VOORSCHRIFTEN
Algemene
beschrijving in hoofdlijnen
ARTIKEL 3 Beschrijving
in hoofdlijnen
ARTIKEL 5 Bedrijventerrein
– Meubeltoonzalen en woonwarenhuis
ARTIKEL 13 Archeologisch
gebied (dubbelbestemming)
ARTIKEL 14 Archeologisch
waardevol gebied (dubbelbestemming)
ARTIKEL 15 Leiding
– Gas (dubbelbestemming)
ARTIKEL 16 Leiding
– Riool (dubbelbestemming)
ARTIKEL 17 Watergang
(dubbelbestemming)
ARTIKEL 18 Anti-dubbeltelbepaling
ARTIKEL 19 Bescherming
gemeentelijke monumenten
ARTIKEL 20 Algemene
gebruiksbepalingen
ARTIKEL 21 Algemene
vrijstellingsbepalingen
ARTIKEL 22 Algemene
wijzigingsbepalingen
ARTIKEL 23 Algemene
procedurebepalingen
ARTIKEL 25 Overgangsbepalingen
PLANKAART
BIJLAGEN
In deze
voorschriften wordt verstaan onder:
1. het plan:
het
bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost van de gemeente Wijchen;
2. de (plan)kaart:
de plankaart
van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost bestaande uit de kaart met nummer
44M-56160 en de inventarisatie- en belemmeringenkaart met nummer 44M-56161;
3. aanbouw:
een gebouw
dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in
directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
4. aan huis verbonden
bedrijfsactiviteiten:
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van
ambachtelijke/kunstzinnige – geheel of overwegend door middel van handwerk uit
te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn, dat
de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud
van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
5. aan huis verbonden beroep:
een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine
schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate
haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een
ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter
plaatse;
6. agrarisch bedrijf:
een bedrijf
dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen en/of het houden van dieren;
7. bebouwing:
één of meer
gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
8.
bebouwingspercentage:
een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het
bouwperceel aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de
voorschriften anders is bepaald;
9. bedrijfsgebouw:
een gebouw,
dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
10. bedrijfswoning
een woning in of
bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van
het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
11. beroeps- c.q.
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een
aan-huis-gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een
dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke;
12. bestaand
° bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;
° bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;
13. bestemmingsgrens:
een op de
plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
14. bestemmingsvlak:
een op de
plankaart aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
15. bijgebouw:
een op zichzelf
staand, al dan niet vrijstaand gebouw, niet direct toegankelijk vanuit het
hoofdgebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en
dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
16. bouwen:
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
standplaats;
17. bouwgrens:
een op de
plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
18. bouwmarkt:
detailhandel
met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal
19. bouwperceel:
een
aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
20. bouwperceelgrens:
een grens
van een bouwperceel;
21. bouwvlak:
een op de plankaart
aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn
toegelaten;
22. bouwwerk:
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond;
23. detailhandel:
het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-
of bedrijfsactiviteit;
24. detailhandel in wit- en
bruingoed:
detailhandel in klein huishoudelijke apparatuur, audio- en video-apparatuur,
kleinmeubelen, elektrische huishoudelijke apparaten, keukeninbouwapparatuur, vrijstaande
witgoedapparaten, keuken inbouwapparatuur, rijwielen en fitnessapparatuur, pc’s
en overige randapparatuur, huishoudelijke artikelen en verlichting;
25. dienstverlenend bedrijf
en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van
economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen
medische voorzieningen, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en
naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met
uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
26. dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
27. escortbedrijf:
de
natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of
in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een
andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
28. gebouw:
elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
29. hoofdgebouw:
een gebouw
dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel
kan worden aangemerkt;
30. horecabedrijf:
een bedrijf,
waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden
verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al
dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een
erotisch getinte vermaaksfunctie;
31. horizontale diepte van een gebouw;
de lengte
van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
32. internetwinkel
bedrijfsmatige verkoop van goederen uitsluitend via internet waarbij ter
plaatse geen uitstalling en geen verkoop van goederen plaatsvindt;
33. kantoor:
een gebouw, dat
dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden
die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen,
het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;
34. kookcollege/kookstudio:
educatieve voorziening gericht op het verzorgen van lessen en cursussen
op het gebied van koken, met de mogelijkheid om de bereidde gerechten ter
plaatse te nuttigen;
35. maatschappelijke voorzieningen;
educatieve,
sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen,
voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten
behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en
horeca ten dienste van deze voorzieningen;
36. ondersteunende horeca;
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de
functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie
een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en
etenswaren;
37. peil:
a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de
weg grenst:
°
de hoogte van de weg ter plaatse
van die hoofdtoegang;
b. voor een bouwwerk op een
perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
°
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing
van de bouw;
c. indien in of op het water
wordt gebouwd:
°
het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te
houden waterpeil);
38. productiegebonden
detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast
in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de
productiefunctie;
39. prostitutie:
Het zich
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding;
40. seksinrichting:
de voor het publiek
toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf,
alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal,
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
41. toonzaal/showroom:
uitstallingsruimte van groothandels- of productiebedrijven ten behoeve van
wederverkopers of afnemers voor het gebruik in het eigen bedrijf of de
instelling.
42. uitbouw:
een gebouw
dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw,
welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in
architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
43. netto
verkoopvloeroppervlakte (nvo):
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten
behoeve van de detailhandel;
44. brutovloeroppervlak
(bvo):
de totale verkoopvloeroppervlakte met inbegrip van de daartoe behorende
magazijnen en dienstruimten;
45. verticale diepte van een
gebouw:
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
46. volumineuze detailhandel:
detailhandel in auto’s, boten, caravans, keukens, badkamers en sanitair en
daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires,
onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen; bij rechtstreeks samenhangende
artikelen kan gedacht worden aan inbouwapparatuur en tegels;
47. winkel:
een gebouw,
dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden
gebruikt voor de detailhandel;
48. woning:
een complex
van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden;
49. woongebouw:
een gebouw,
dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen
woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid
beschouwd kan worden;
50. woonhuis:
een gebouw,
dat één woning omvat;
51. zijdelingse perceelsgrens:
grens van
een bouwperceel die de bouwgrens snijdt.
Bij
toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
1. de dakhelling:
langs het
dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil
tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
3. de inhoud van het bouwwerk:
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
4. de bouwhoogte van een
bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen;
5. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, verticaal
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk;
6. de buitenwerks gemeten
oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of
gebouwencomplex, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het
aansluitende afgewerkte terrein.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien
van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters,
kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, technische ruimten,
schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende
daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q.
bestemmingsgrenzen niet meer dan
De aan de gronden toegekende doeleinden zullen met het plan worden nagestreefd op de wijze, zoals hierna op hoofdlijnen is beschreven.
3.1 Algemeen
a. Met het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost wordt beoogd richting te geven aan een proces waarbij voor het bedrijventerrein gestreefd wordt naar het creëren van een integrale kwaliteitsverbetering. Hierbij worden voorwaarden geschapen om ook op lange termijn een goed functionerend bedrijventerrein met economisch gezonde bedrijven voor Wijchen te behouden, met verbeterde mogelijkheden om gewenste ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan.
b. Dit bestemmingsplan voorziet in de planologische vertaling van de maatregelen zoals deze zijn genoemd in het Masterplan Revitalisering Wijchen Oost en de Realisatiestrategie bedrijventerrein Wijchen Oost.
c. De vertaling van deze plannen wordt bepaald door de in deze hoofdlijnen opgenomen na te streven uitgangspunten ten aanzien van ruimtelijke, functionele, verkeerskundige en milieukundige karakteristiek.
3.2 Ruimtelijke
karakteristiek
Binnen het plangebied wordt het volgende ruimtelijke beeld nagestreefd:
a. Een indeling in vier gebieden, te weten centrumzone, deelgebied Noord, deelgebied West en deelgebied Zuid;
b. Deze deelgebieden onderscheiden zich door ruimtelijke kwaliteit en functies;
c. In de centrumzone worden hoogwaardige functies geconcentreerd en ook de beeldkwaliteit dient van een hoog niveau te zijn. Gestreefd wordt naar intensief ruimtegebruik en het combineren van functies;
d. De revitalisering van deelgebied Noord is primair gericht op kwaliteitsimpulsen van de openbare ruimte en het aanpassen van de wegprofielen en daarnaast op intensivering van ruimtegebruik;
e. Uitgangspunt voor de revitalisering van deelgebied West is een herordening van functies. Zo dient het karakter van aanwezige zwaardere bedrijvigheid te veranderen en wordt gestreefd naar een verbetering van de entree aan de westzijde via de Nieuweweg door representatieve bebouwing te realiseren;
f. In deelgebied Zuid dient het huidige karakter te worden gehandhaafd en waar mogelijk versterkt. Intensiveren, structureren en het combineren van functies is uitgangspunt voor dit deel van het terrein;
g. Middels een voor het plangebied op te stellen beeldkwaliteitsplan, dat formeel de status krijgt van een gebiedsgerichte uitwerking van de welstandsnota, zal er naar worden gestreefd dat de bebouwing en de inrichting van openbare ruimte voldoen aan de op basis van artikel 12a van de Woningwet gestelde welstandscriteria.
3.3 Verkeerskundige
karakteristiek
Op het bedrijventerrein wordt een zonering aangebracht. Per deelgebied wordt een profiel nagestreefd:
a. Het profiel van de centrumzone wordt gekenmerkt door de combinatie van detailhandel, sport & leisure en traditionele vormen bedrijvigheid. De aanwezige grootschalige detailhandelsactiviteiten moeten kwalitatief worden opgewaardeerd. Sport- en leisure-activiteiten dienen zowel kwantitatief als kwalitatief opgewaardeerd te worden;
b. Het bedrijfsprofiel in deelgebied Noord wordt bepaald door een mix van wonen en werken, waarbij de strook tussen spoorlijn en de Edisonstraat/Celsiusstraat gereserveerd is voor enkel bedrijvigheid;
c. Het profiel in deelgebied West wordt bepaald door een combinatie van wonen en werken, waarbij het accent ligt op lichte vormen van bedrijvigheid. Voor de zwaardere vormen van bedrijvigheid geldt dat verplaatsing gewenst is;
d. Deelgebied Zuid kenmerkt zich door aanwezige middelzware tot zware bedrijvigheid. Gestreefd wordt naar een verplaatsing van detailhandel en logistieke bedrijvigheid;
e. Middels een voor het plangebied op te stellen beeldkwaliteitsplan, dat formeel de status krijgt van een gebiedsgerichte uitwerking van de welstandsnota, zal er naar worden gestreefd dat de bebouwing en de inrichting van openbare ruimte voldoen aan de op basis van artikel 12a van de Woningwet gestelde welstandscriteria.
3.4 Verkeerskundige
karakteristiek
Ten aanzien van de verkeerskundige situatie zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
a. De Nieuweweg wordt gereconstrueerd als hoofdontsluitingsas van het bedrijventerrein;
b. De functies binnen het plangebied dienen te voorzien in parkeren op eigen terrein. Daarbij dient te worden voldaan aan de normen zoals die zijn opgenomen in de CROW publicatie ‘Parkeercijfers – Basis voor parkeernormering’ van juni 2003. Indien deze publicatie gedurende de geldingsduur van dit plan wordt geactualiseerd dan wel wordt vervangen door een andere algemeen geaccepteerde standaard, dan dient voldaan te worden aan de nieuwe normering;
c. Bij nieuwe functies dient de verkeersaantrekkende werking te worden afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.
3.5 Milieuaspecten
a.
Toevoeging van nieuwe
(bedrijfs)woningen is vanuit milieuoogpunt niet langer wenselijk. Bestaande
(bedrijfs)woningen mogen gehandhaafd worden. Een uitbreiding van de woning is
mogelijk tot een inhoud van maximaal
b. Binnen de veiligheidszones mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd;
c. Via een wijzigingsbevoegdheid wordt ernaar gestreefd om op termijn alle specifiek bestemde bedrijvigheid, die niet past binnen de milieucategorieën van bedrijven in het bestemmingsvlak, te laten verdwijnen.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De
op de plankaart voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor
gebouwen ten behoeve van:
a.
bedrijven, met dien verstande dat:
1.
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven in milieucategorieën 1 en
2.
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven in milieucategorieën 1, 2
en
3.
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven in milieucategorieën 2 en
4.
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven in milieucategorieën 3 en
5.
in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde onder 1 tot en
met 4, zijn de gronden mede bestemd voor:
i. bedrijven voor de verwerking van afval, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘afvalverwerkingsbedrijf’;
ii. bedrijven voor metaaloppervlaktebehandeling, waaronder stralen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven voor metaaloppervlaktebehandeling, waaronder stralen’;
iii.
bedrijven voor de vervaardiging anorganische
chemische grondstoffen, niet vallend onder de post-Seveso richtlijn
(inrichtingen die een risico van een zwaar ongeval kunnen veroorzaken), uitsluitend ter
plaatse van de aanduiding ‘bedrijven voor de vervaardiging
anorganische chemische grondstoffen, niet vallend onder de post-Seveso
richtlijn’;
iv. bedrijven voor de opslag
en levering van industriële gassen met een opslagcapaciteit van niet meer dan
v.
bedrijven voor de verwerking van vis, uitsluitend ter plaatse van
de aanduiding ‘bedrijven voor de verwerking van vis’;
vi. bedrijven voor de
verwerking van kunststoffen zonder fenolharsen, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘bedrijven voor de verwerking van kunststoffen zonder fenolharsen’;
vii. bedrijven voor de
vervaardiging van betonwaren zonder persen, triltafels of bekistingstrillers,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven voor de vervaardiging van
betonwaren zonder persen, triltafels of bekistingstrillers’;
viii. bedrijven voor de
vervaardiging van meubels met daarbijbehorende spuit- en moffelinstallaties,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven voor de vervaardiging van
meubels met daarbijbehorende spuit- en moffelinstallaties’;
ix. bedrijven voor de
vervaardiging en/of verkoop van houten tuinhuisjes en soortgelijke houten
artikelen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven voor de
vervaardiging en/of verkoop van houten tuinhuisjes en soortgelijke houten
artikelen’;
x.
bedrijven voor las- en constructiewerkzaamheden, uitsluitend ter
plaatse van de aanduiding ‘bedrijven voor las- en constructiewerkzaamheden’;
xi. bedrijven voor de aflevering van motorbrandstoffen met inbegrip van
verkoopruimte, en een wasstraat, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijven voor de aflevering van motorbrandstoffen met inbegrip van
verkoopruimte, en een wasstraat’;
xii. bedrijven voor de aflevering van motorbrandstoffen met inbegrip van
verkoopruimte, en een wasstraat, alsmede de verkoop van Liquified Petroleum Gas
(LPG) met een doorzet van maximaal 1000 m3/jaar, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijven voor de
aflevering van motorbrandstoffen met inbegrip van verkoopruimte, en een
wasstraat, alsmede de verkoop van Liquified Petroleum Gas (LPG)’;
xiii. kantoren en handelsbedrijven, niet zijnde detailhandel, uitsluitend ter
plaatse van de aanduiding ‘kantoren en handelsbedrijven, niet zijnde
detailhandel’;
b.
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel
in voedings- en genotmiddelen;
c.
volumineuze detailhandel, showrooms en toonzalen, en internetwinkels;
d.
bedrijfswoningen voor zover aangeduid op de inventarisatie- en
belemmeringenkaart behorende bij dit bestemmingsplan, met de daarbij behorende
aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
e.
detailhandel in meubelen en woninginrichting, uitsluitend ter
plaatse van de aanduiding ‘detailhandel in meubelen en woninginrichting’;
f.
detailhandel in rijwielen, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘detailhandel in rijwielen’;
g.
detailhandel in antiek, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘detailhandel in antiek’;
h.
detailhandel in hippische artikelen, uitsluitend ter plaatse van
de aanduiding ‘detailhandel in hippische artikelen’;
i.
detailhandel in auto en audio accessoires, uitsluitend ter plaatse
van de aanduiding ‘detailhandel in auto en audio accessoires’;
j.
het gebruik van een deel van de bedrijfswoning en/of de
bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep,
mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- het (mede) ten
behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen
vloeroppervlak mag maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte
van de bedrijfswoning en/of
de bijgebouwen bedragen met een maximum van
- degene die de
activiteiten in de bedrijfswoning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient
tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
- de activiteit mag
niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar
gebied;
- er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden (hieronder wordt niet begrepen
handelsactiviteiten via internet);
- vanaf de openbare weg
zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
met de daarbijbehorende:
k.
wegen en paden;
l.
groenvoorzieningen;
m. watergangen en
waterhuishoudkundige voorzieningen;
n.
parkeervoorzieningen;
o.
terreinen;
p.
bouwwerken ten behoeve van openbaar nut, zoals
transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening, en naar aard
daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken;
q.
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwvoorschriften
1. Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met
dien verstande, dat bestaande, buiten het bouwvlak gebouwde (delen van)
gebouwen zijn toegestaan, uitsluitend tot de bestaande oppervlakte;
b.
het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet minder dan 50%
en niet meer dan 80% bedragen;
c.
de afstand van een gebouw tot een niet naar de openbare weg
gekeerde perceelgrens mag niet minder dan
d.
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet minder dan 5 en niet
meer dan
e.
voor bestaande bedrijfsgebouwen die niet voldoen aan de in 4.2.1
onder d aangegeven minimum bouwhoogte, geldt dat de bestaande hoogte als
minimum bouwhoogte geldt;
f.
bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van
bedrijfswoningen voor zover aangeduid op de inventarisatie- en
belemmeringenkaart, en met dien verstande dat:
I. de situering van een bedrijfswoning
ongewijzigd dient te blijven ten opzichte van de op het tijdstip van de ter
inzage legging van het ontwerpplan bestaande situering;
II. de bouwhoogte van een niet-inpandige
bedrijfswoning niet meer dan
III. de goothoogte van een niet-inpandige
bedrijfswoning niet meer dan
IV. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer dan
g. voor het bouwen van
bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
I.
bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij
vrijstaande/niet-inpandige woningen;
II. de gezamenlijke
oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer dan
III. de hoogte van een
bijgebouw mag niet meer dan
h. het bouwen van zendmasten is niet toegestaan.
2. Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd
worden;
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
4.3 Nadere
eisen
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing en de situering en omvang van parkeervoorzieningen indien dit
noodzakelijk is ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
een goede milieukwaliteit;
c.
de verkeersveiligheid, -afwikkeling en de parkeersituatie;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
1.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in:
a.
4.2.1 onder b en toestaan dat het bebouwingspercentage per
bouwperceel minder bedraagt dan 50%;
b.
4.2.1 onder f en g mits de overschrijding van de inhoudsmaat niet
meer bedraagt dan 10%;
c.
4.2.2 onder a voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, buiten het bouwvlak.
2.
De in 4.4.1 onder a en c genoemde vrijstelling kan slechts worden
verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
een goede milieukwaliteit;
c.
de verkeersveiligheid, -afwikkeling en de parkeersituatie;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Gebruiksvoorschriften
1. Het is verboden de
gronden en bijbehorende gebouwen en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken
op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2. Tot een gebruik, strijdig
met deze bestemming, zoals bedoeld in 4.5.1 wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven,
anders dan die welke zijn toegelaten krachtens 4.1 onder a;
b.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel
anders dan uitdrukkelijk volgens deze voorschriften toegestaan;
c.
het gebruik ten behoeve van een seksinrichting en/of
escortbedrijf.
4.6 Vrijstelling
van de gebruiksvoorschriften
1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in:
a. 4.5.2 onder a en toestaan dat tevens
bedrijven worden gevestigd die naar de aard, omvang en milieuhinder gelijk te
stellen zijn aan de krachtens 4.1 onder a sub 1 tot en met 4 toegelaten
bedrijven, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
b. 4.5.1 en op gronden die daartoe op de
plankaart zijn aangeduid, toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt
voor de vestiging van bedrijven in de categorie 4;
c. 4.5.1 en de uitoefening van een aan huis
verbonden bedrijfsactiviteit toestaan, mits wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- het (mede) ten
behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit in gebruik te
nemen vloeroppervlak mag maximaal 1/3 van de
vloeroppervlakte van de
bedrijfswoning en/of de bijgebouwen bedragen met een
maximum van
- degene die de
activiteiten in de bedrijfswoning en/of de bijgebouwen uitoefent,
dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de
noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden
gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen
onevenredige parkeerdruk ontstaat in
het openbaar gebied;
- er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte
verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in
verband met de aan huis verbonden
activiteit alsmede handelsactiviteiten via internet;
- vanaf de
openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
2. De in 4.6.1 genoemde
vrijstellingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
a.
het straat- en bebouwingsbeeld;
b.
de bestaande milieusituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3. Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in 4.5.1, indien strikte
toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd om met toepassing
van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in
die zin dat:
a. een in 4.1 onder a sub 5
genoemde aanduiding van de kaart wordt verwijderd, met dien verstande dat de
wijziging uitsluitend plaats vindt nadat de desbetreffende functie ter plaatse
waar deze is aangeduid op de kaart is beëindigd;
b. een in 4.1 onder e tot en
met i genoemde aanduiding van de kaart wordt verwijderd, met dien verstande dat
de wijziging uitsluitend plaats vindt nadat de desbetreffende functie ter
plaatse waar deze is aangeduid op de kaart is beëindigd;
c. de bestemming
‘Bedrijventerrein’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Verkeer’, zoals omschreven
in artikel 9 van dit plan, mits de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van
geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende
voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bedrijventerrein – Meubeltoonzalen en woonwarenhuis’ aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen voor:
a.
grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting in
brede zin zoals (slaap)kamermeubels, keukens, badkamers e.d. alsmede
woninginrichtingsartikelen zoals tapijten, gordijnen zonwering, verlichting
e.d.;
b.
kleinschalige detailhandel in aanverwante artikelen zoals
decoratieartikelen, kunst, keukenaccessoires, geluidsapparatuur e.d.; dit met
in achtneming van de bepaling dat het totale verkoopvloeroppervlak voor deze
activiteiten niet meer mag bedragen dan
c.
kantoren, uitsluitend ter ondersteuning van de
detailhandelsfunctie;
d.
dienstverlenende bedrijven ter ondersteuning van de
detailhandelsfunctie, met dien verstande dat uitsluitend dienstverlenende
bedrijven c.q. activiteiten zijn toegestaan in het kader van het thema wonen;
e.
ondersteunende horeca; dit met inachtneming van de bepaling dat
het totale vloeroppervlak voor deze activiteiten niet meer mag bedragen dan
f.
een kookcollege/kookstudio, dit met inachtneming van de bepaling
dat het totale vloeroppervlak voor deze activiteiten niet meer mag bedragen dan
g.
bijbehorende voorzieningen zoals magazijnruimten,
expeditierouting, inrichtingselementen voor het openbaar gebied alsmede voor
zover noodzakelijk geluidsafschermende voorzieningen; dit met in achtneming van
de bepaling dat het totale vloeroppervlak voor magazijnactiviteiten niet meer
mag bedragen dan
met de daarbij behorende:
h.
parkeer- en groenvoorzieningen;
i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
j.
waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwvoorschriften
1.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. een gebouw mag
uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien
verstande, dat bestaande, buiten het bouwvlak gebouwde
(delen van) gebouwen zijn
toegestaan, uitsluitend tot de bestaande oppervlakte;
b. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan
2.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de
volgende bepalingen:
a.
met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd
worden;
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c.
de hoogte van mag niet meer dan
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
de verkeersveiligheid;
c.
de sociale veiligheid;
d.
de milieusituatie;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
1. Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 5.2.2 onder a voor
het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak.
2. De in 5.4.1 genoemde
vrijstelling kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van:
6.1 Bestemmingsomschrijving
De
op de plankaart voor ‘Gemengd – I’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van:
1.
detailhandel in meubelen en woninginrichting, met dien verstande
dat dit niet is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen ‘geen detailhandel in
meubelen/woninginrichting’, ‘sport en recreatie’ en ‘sport, recreatie en
evenementen’;
2.
sociaal-maatschappelijke, religieuze en culturele voorzieningen;
3.
paramedische voorzieningen;
4.
leisure-, sport- en recreatieve voorzieningen, zijnde
binnensporten, met daaraan ondergeschikt ondersteunende horeca en detailhandel,
met dien verstande dat dit uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de
aanduidingen ‘sport en recreatie’ en ‘sport, recreatie en evenementen’;
5.
het incidenteel organiseren van culturele, sociale of commerciële
activiteiten en evenementen, zoals beurzen, tentoonstellingen, fancy-fairs en
uitvoeringen, met dien verstande dat dit uitsluitend is toegestaan ter plaatse
van de aanduiding ‘sport, recreatie en evenementen’;
6.
bedrijven die genoemd zijn in de categorieën 1 en 2 van de lijst
van bedrijven in bijlage 1 of bedrijven die naar aard, omvang en milieuhinder
daaraan gelijk te stellen zijn;
7.
een gasontvangststation uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘gasontvangststation’;
met
daaraan ondergeschikt:
b.
wegen en paden;
c.
groenvoorzieningen;
d.
parkeervoorzieningen;
e.
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met
de daarbijbehorende:
f.
tuinen, erven en terreinen;
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwvoorschriften
1. Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a.
een gebouw mag uitsluitend binnen
een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande, dat bestaande, buiten het
bouwvlak gebouwde (delen van) gebouwen zijn toegestaan, uitsluitend tot de
bestaande oppervlakte;
b.
het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet minder dan 50%
en niet meer dan 80% bedragen;
c.
de afstand van een gebouw tot de perceelgrens mag niet minder dan
d.
de bouwhoogte van een gebouw mag niet minder dan 5 en niet meer dan
e. het bouwen van zendmasten is niet toegestaan.
2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd
worden;
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c.
de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan
6.3 Nadere
eisen
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing en de situering en omvang van parkeervoorzieningen, ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
de verkeersveiligheid;
c.
de sociale veiligheid;
d.
de milieusituatie;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
1. Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 6.2.2 onder a voor het
toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak.
2. De in 6.4.1 genoemde
vrijstelling kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede milieukwaliteit;
c. de verkeersveiligheid, -afwikkeling en de parkeersituatie;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Gebruiksvoorschriften
1.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten
gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in
6.5.1, wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven,
anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, of
naar aard, omvang en milieuhinder daaraan gelijk te stellen bedrijvigheid;
b.
het gebruik ten behoeve van een seksinrichting en/of
escortbedrijf.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De
op de plankaart voor ‘Gemengd – II’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
gebouwen ten behoeve van:
1.
bedrijven die genoemd zijn in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de
lijst van bedrijven in bijlage 1 of bedrijven die naar aard, omvang en
milieuhinder daaraan gelijk te stellen zijn;
2.
een verkooppunt voor motorbrandstoffen, uitgezonderd LPG,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt voor motorbrandstoffen’;
3.
een bouwmarkt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘bouwmarkt’;
4.
detailhandel in wit en bruingoed, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘detailhandel in wit en bruingoed’, met daaraan ondergeschikt
ondersteunende horeca en dienstverlenende bedrijven, met een totaal maximaal
verkoop vloeroppervlak van
b. bedrijfswoningen voor
zover aangeduid op de inventarisatie- en belemmeringenkaart behorende bij dit
bestemmingsplan, met de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
c. het gebruik van een
deel van de bedrijfswoning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening
van een aan huis verbonden beroep, mits wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- het (mede) ten
behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen
vloeroppervlak mag maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte
van de bedrijfswoning en/of
de bijgebouwen bedragen met een maximum van
- degene die de
activiteiten in de bedrijfswoning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient
tevens de bewoner van de bedrijfswoning te zijn;
- de activiteit mag
niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar
gebied;
- er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden (hieronder wordt niet begrepen
handelsactiviteiten via internet);
- vanaf de openbare weg
zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
met
de daarbij behorende:
d. wegen en paden;
e. groenvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen;
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwvoorschriften
1.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
een gebouw mag uitsluitend binnen
een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande, dat bestaande, buiten het
bouwvlak gebouwde (delen van) gebouwen zijn toegestaan, uitsluitend tot de
bestaande oppervlakte;
b.
het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet minder dan 50%
en niet meer dan 80% bedragen;
c.
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens
mag niet minder dan
d.
de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet minder dan
e.
bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van
bedrijfswoningen voor zover aangeduid op de inventarisatie- en
belemmeringenkaart, en met dien verstande dat:
I. de situering van een bedrijfswoning
ongewijzigd dient te blijven ten opzichte van de op het tijdstip van de ter
inzage legging van het ontwerpplan bestaande situering;
II. de bouwhoogte van een niet-inpandige
bedrijfswoning niet meer dan
III. de goothoogte van een niet-inpandige
bedrijfswoning niet meer dan
IV. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer dan
f. voor het bouwen van bijgebouwen bij een
bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
I. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd
bij vrijstaande/niet-inpandige woningen;
II. de gezamenlijke oppervlakte van de
bijgebouwen mag niet meer dan
III. de hoogte van een bijgebouw mag niet meer dan
g. het bouwen van zendmasten is niet toegestaan.
2.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de
volgende bepalingen:
a.
met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd
worden;
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
7.3 Nadere
eisen
Burgemeester en wethouders kunnen
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en de
situering en omvang van parkeervoorzieningen, ten behoeve van:
a. een samenhangend straat-
en bebouwingsbeeld;
b. de verkeersveiligheid;
c. de sociale veiligheid;
d. de milieusituatie; en
e. de gebruiksmogelijkheden
van de aangrenzende gronden.
7.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
1. Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 7.2.2 onder a voor
het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak.
2. De in 7.4.1 genoemde
vrijstelling kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede milieukwaliteit;
c. de verkeersveiligheid, -afwikkeling en de parkeersituatie;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.5 Gebruiksvoorschriften
1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze
of tot een doel strijdig met deze bestemming.
2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 7.5.1, wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven,
anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2 en 3
of naar aard, omvang en milieuhinder daaraan gelijk te stellen bedrijvigheid;
b. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting en/of
escortbedrijf.
7.6 Vrijstelling
van de gebruiksvoorschriften
1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in 7.5.1 en de
uitoefening van een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit
toestaan, mits wordt voldaan aan
de volgende voorwaarden:
- het (mede) ten
behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit in gebruik te nemen vloeroppervlak mag
maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte van de
bedrijfswoning en/of de bijgebouwen bedragen met een
maximum van
- degene die de
activiteiten in de bedrijfswoning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient
tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke
parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond
dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het
openbaar gebied;
- er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte
activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via internet;
- vanaf de openbare
weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
2. De in 7.6.1 genoemde
vrijstelling kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de bestaande milieusituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3. Burgemeester en wethouders
verlenen vrijstelling van het bepaalde in 7.5.1, indien strikte toepassing
daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke
beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouder zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in die zin, dat een in 7.1 onder a
sub 3 genoemde aanduiding van de kaart wordt verwijderd, met dien verstande dat
de wijziging uitsluitend plaats vindt nadat de desbetreffende functie ter
plaatse waar deze is aangeduid op de kaart is beëindigd.
8.1 Bestemmingsbeschrijving
De op de plankaart voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
horeca in de vorm van een café/restaurant;
b.
paden;
c.
parkeervoorzieningen;
d.
groenvoorzieningen;
e.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
f.
tuinen;
met de daarbijbehorende:
g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwvoorschriften
1.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
de hoogte van een gebouw mag niet meer dan
2.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de
volgende bepalingen:
a.
met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c.
de hoogte van mag niet meer dan
8.3 Nadere
eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
de verkeersveiligheid;
c.
de sociale veiligheid;
d.
de milieusituatie;
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 8.2.1 onder a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
a.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan
de oppervlakte van het bouwvlak;
b.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1.
het straat- en bebouwingsbeeld;
2.
de verkeersveiligheid;
3.
de sociale veiligheid;
4.
de milieusituatie; en
5.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.5 Gebruiksvoorschriften
1.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten
gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in
8.5.1, wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven,
anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, of
naar aard, omvang en milieuhinder daaraan gelijk te stellen bedrijvigheid;
b. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting en/of
escortbedrijf.
8.6 Vrijstelling
van de gebruiksvoorschriften
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in 8.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen;
b.
tunnels c.q. bruggen;
c.
fiets- en voetpaden;
d.
parkeervoorzieningen;
e.
groenvoorzieningen;
f.
hondenuitlaatplaatsen;
g.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
h.
kunstwerken;
i.
nutsvoorzieningen zoals buis en kabelverbindingen voor
rioleringen, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden.
j.
één standplaats voor ambulante handel uitsluitend ter plaatse van
de aanduiding ‘specifieke vorm van detailhandel – standplaats’;
met daaraan ondergeschikt:
k.
tuinen;
met de daarbijbehorende:
l.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwvoorschriften
1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling
van het verkeer, niet meer dan
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
de verkeersveiligheid;
b.
de sociale veiligheid;
c.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
9.4 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling
verlenen van het bepaalde in 9.2 onder 2 voor kunstwerken, met dien verstande
dat de hoogte niet meer mag bedragen dan
9.5 Gebruiksvoorschriften
1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 9.5.1, wordt in ieder geval gerekend de opslag van bouw- en afvalmaterialen en goederen.
9.6 Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in 9.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming ‘Verkeer’ wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijventerrein’ zoals omschreven in artikel 4 van dit plan, mits uit bodemkundig onderzoek gebleken is dat de bodemkwaliteit geen beletsel vormt voor deze wijziging.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Verkeer – Rail’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
spoorwegen;
b.
tunnels c.q. bruggen;
c.
fiets- en voetpaden en wegen;
d.
groenvoorzieningen;
e.
waterhuishoudkundige voorzieningen;
f.
nutsvoorzieningen zoals buis en kabelverbindingen voor
rioleringen, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden;
g.
kunstwerken;
h.
hondenuitlaatplaatsen;
i.
voorzieningen ten behoeve van extensieve recreatie.
met
de daarbijbehorende:
j.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
k.
spoorwegovergang met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse
van de aanduiding ‘kruising van bestemmingen’.
10.2 Bouwvoorschriften
1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2. Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de
geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a.
de verkeersveiligheid;
b.
de sociale veiligheid;
c.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een
wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in 10.4.1, wordt in ieder
geval gerekend een gebruik als bedoeld in artikel 10.1 onder h en i binnen een afstand
van
10.5 Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in 10.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
De op de plankaart voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterpartijen;
b. waterretentie.
met daaraan ondergeschikt:
a.
groenvoorzieningen;
b.
verhardingen;
c.
kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken.
1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
2.
De hoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing, ten behoeve van:
a.
de verkeersveiligheid;
b.
de sociale veiligheid;
c.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het bestaande aantal woonhuizen;
b.
aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
c. het gebruik van een
deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een
aan huis verbonden beroep, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- het (mede) ten
behoeve van een aan huis verbonden beroep in gebruik te nemen
vloeroppervlak mag maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte
van de woning en/of
de bijgebouwen bedragen met een maximum van
- degene die de
activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient
tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag
niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar
gebied;
- er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden (hieronder wordt niet begrepen
handelsactiviteiten via internet);
- vanaf de openbare weg
zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
met de daarbijbehorende:
d. tuinen en erven;
e. waterhuishoudkundige
voorzieningen
f. bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
12.2 Bouwvoorschriften
1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b.
een woning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c.
de hoogte van een woning mag niet meer dan
d.
de goothoogte van een woning mag niet meer dan
e.
de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan
f.
de afstand van een woning tot een zijdelingse perceelsgrens mag
niet minder dan
3 meter bedragen.
2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar
de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde
daarvan worden gebouwd;
b.
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de
aangebouwde bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag niet meer dan
c.
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen maximaal
d.
de hoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw mag niet meer
dan
e.
de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw
mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste laag van het hoofdgebouw
vermeerderd met
f.
de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan
g.
op percelen die groten zijn dan
3. Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen mogen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd
worden;
b.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
c.
de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan
12.3 Nadere
eisen
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing ten behoeve van:
a.
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b.
een goede woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid; en
e.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Gebruiksvoorschriften
1.
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten
gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in
12.4.1 wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
b. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting en/of
escortbedrijf.
12.5 Vrijstelling
van de gebruiksvoorschriften
1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in 12.4.1 en de
uitoefening van een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit
toestaan, mits wordt voldaan aan
de volgende voorwaarden:
- het (mede) ten
behoeve van de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit in gebruik te nemen vloeroppervlak mag
maximaal 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen bedragen met een maximum
van
- degene die de activiteiten
in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te
zijn;
- de noodzakelijke
parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond
dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het
openbaar gebied;
- het bedrijf dient
qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- er mag geen
detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als
ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede
handelsactiviteiten via internet;
- vanaf de openbare
weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
2. De in 12.5.1 genoemde vrijstelling kan slechts worden verleend,
mits geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
a.
het straat- en bebouwingsbeeld;
b.
de woonsituatie;
c.
de verkeersveiligheid;
d.
de sociale veiligheid;
e.
de milieusituatie;
f.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde
in 12.4.1 indien strikte
toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest
doelmatige gebruik, welke
beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouder zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming ‘Wonen’
wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijventerrein’, zoals omschreven in
artikel 4 van deze voorschriften, met dien verstande dat:
a.
op de gronden na wijziging bedrijven tot maximaal categorie 4.2
van de lijst van bedrijven in bijlage 1 zijn toegestaan;
b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
De op de plankaart voor ‘Archeologisch gebied’ (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in 13.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren
a. het vergraven en egaliseren van gronden en het diepploegen;
b. het aanleggen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
c. het verlagen van het waterpeil;
d. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
e. het uitvoeren van grondbewerkingen
ten behoeve van funderingswerkzaamheden;
f.
het
aanleggen, verbreden, en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
2. Een aanlegvergunning wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de aanlegactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
3. Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een aanlegvergunning wordt een advies ingewonnen van een archeologisch deskundige.
4. Geen aanlegvergunning is vereist voor:
a.
werken geen bouwwerken zijnde, waarbij
de gronden niet dieper dan
b.
voor ingrepen minder dan
c. werken geen bouwwerken zijnde, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in die zin, dat de dubbelbestemming ‘Archeologisch gebied’ vervalt, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.
De op de plankaart voor ‘Archeologisch waardevol gebied’ (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde archeologische verwachtingswaarden.
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in 14.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren:
a. het vergraven en egaliseren van gronden en het diepploegen;
b. het aanleggen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
c. het verlagen van het waterpeil;
d. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en
het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
e. het uitvoeren van grondbewerkingen
ten behoeve van funderingswerkzaamheden;
f.
het
aanleggen, verbreden, en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
2. Een aanlegvergunning wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de aanlegactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
3. Alvorens een besluit te nemen omtrent het verlenen van een aanlegvergunning wordt een advies ingewonnen van een archeologisch deskundige.
4. Geen aanlegvergunning is vereist voor:
a.
werken geen bouwwerken zijnde,
waarbij de gronden niet dieper dan
b.
voor ingrepen minder dan
c. werken geen bouwwerken zijnde, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd om met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in die zin, dat de dubbelbestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ vervalt, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.
De op de plankaart voor ‘Leiding – Gas’ (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van gastransportleidingen.
In afwijking van het bepaalde bij andere op de plankaart aangegeven bestemmingen, mogen op of in de in 15.1 aangeduide gronden geen bouwwerken worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze bestemming.
15.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 15.2 met dien verstande dat:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de betreffende leiding;
b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in 15.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren
a. het vergraven en egaliseren van gronden en het diepploegen;
b. het aanleggen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
c.
het planten van bomen en ander
beplantingen die dieper (kunnen) wortelen dan
d. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen.
2. Geen aanlegvergunning is vereist voor:
a.
werken geen bouwwerken zijnde,
behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer en waarbij de gronden
niet dieper dan
b.
voor ingrepen minder dan
c. werken geen bouwwerken zijnde, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
3. De aanlegvergunning wordt slechts verleend, indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de betreffende leiding zijn gewaarborgd.
4. Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders eerst advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
16.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Leiding – Riool’ (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van afvalwatertransportleidingen.
16.2 Bouwvoorschriften
In afwijking van het bepaalde bij ander op de plankaart aangegeven bestemmingen, mogen op of in de in 16.1 aangeduide gronden geen bouwwerken worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze bestemming.
16.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 16.2 met dien verstande dat:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de betreffende leiding;
b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
16.4 Aanlegvergunning
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren
a. het vergraven en egaliseren van gronden en het diepploegen;
b. het aanleggen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
c. het planten van bomen en ander beplantingen
die dieper (kunnen) wortelen dan
d. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen.
2. Geen aanlegvergunning is vereist voor:
a. werken geen
bouwwerken zijnde, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer en
waarbij de gronden niet dieper dan
b. voor ingrepen minder dan
c. werken geen bouwwerken zijnde, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
3. De aanlegvergunning wordt slechts verleend, indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de betreffende leiding zijn gewaarborgd.
4. Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders eerst advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
17.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Watergang’ (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de naastgelegen watergang en werkzaamheden in het kader van de verbetering van de naastgelegen watergang.
17.2 Bouwvoorschriften
In afwijking van het bepaalde bij ander op de plankaart aangegeven bestemmingen, mogen op of in de in 17.1 aangeduide gronden geen bouwwerken worden gebouwd anders dan ten behoeve van deze bestemming.
17.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 17.2, met dien verstande dat:
a. de waterstaatkundige belangen niet blijven onevenredig worden aangetast;
b. vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de watergang.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
1.
In afwijking van de voorschriften behorende bij de ter plaatse
geldende bestemming, mag een bouwwerk, dat op de plankaart is aangeduid als
‘gemeentelijk monument’ slechts gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd,
mits
a.
het uitwendig karakter van het bouwwerk in bestaande toestand niet
wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen,
de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling alsmede de gevelindeling door
ramen, deuropeningen en erkers;
b.
overigens voldaan wordt aan het bepaalde in de bouwvoorschriften
behorende bij de ter plaatse geldende bestemming.
2.
Het bepaalde onder 19.1.1onder a is niet van toepassing indien een
vernieuwing en/of verandering plaatsvindt in overeenstemming met een krachtens
de Monumentenwet 1988 verleende vergunning.
19.2 Vrijstelling van de
bouwvoorschriften
1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 19.1.1 aanhef en onder a, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredig grote beperking voor het op de bestemming gerichte gebruik.
2. Een vrijstelling als bedoeld in 19.2.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de gemeentelijke monumentencommissie.
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk, dat op de plankaart is voorzien van de aanduiding ‘gemeentelijk monument’ geheel of gedeeltelijk te slopen.
2.
Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien
door het geheel of gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij
indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan
de beeldbepalende waarden van het bouwwerk en hieraan door het stellen van
voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
3.
Een aanlegvergunning wordt niet eerder verleend voordat
burgemeester en wethouders hierover advies hebben ingewonnen van de
gemeentelijke monumentencommissie.
4.
Een aanlegvergunning is niet vereist voor;
a. werken, geen bouwwerken zijnde, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
b. werken, geen bouwwerken zijnde, die worden uitgevoerd in overeenstemming met een krachtens de Monumentenwet 1988 verleende vergunning;
c. werken, geen bouwwerken zijnde, die op tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van gebouwen, indien en voorzover dat noodzakelijk is om de beeldbepalende waarden van een op hetzelfde bouwterrein gelegen bouwwerk dat op de plankaart is voorzien van de aanduiding ‘gemeentelijk monument’ te behouden.
1. Het
is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een
wijze
of
tot een doel, strijdig met deze bestemming.
2. Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in 20.1, indien strikte
toepassing
daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke
beperking
niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester
en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid,
de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
vrijstelling verlenen van:
1.
de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen,
percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
2.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel
van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt
aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding
geven;
3.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden
overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
4.
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan
5.
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot
niet meer dan
6.
het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen
en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke
verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
a.
de oppervlakte van de vergroting niet meer dan
b.
de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het
betreffende gebouw bedraagt;
7.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, buiten bouwvlakken mogen worden gebouwd, mits geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers
van omliggende gronden;
8.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat een antenne-opstelpunt
wordt geplaatst ten behoeve van mobiele telecommunicatie, mits:
a.
het antenne-opstelpunt wordt geplaatst op of
aan een als zodanig op de plankaart aangeduide antennemast dan wel op of aan
een bouwwerk, niet zijnde een woning;
b.
het antenne-opstelpunt aantoonbaar
noodzakelijk is voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele
telecommunicatie;
c.
de hoogte van de antennespriet niet meer bedraagt dan
Burgemeester en wethouder zijn bevoegd om met toepassing
van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen in
die zin, dat op de plankaart een aanduiding ‘antennemast’ wordt opgenomen ten behoeve van de
plaatsing van een antennemast voor mobiele telecommunicatie, met inachtneming
van de volgende voorwaarden:
a.
de
antennemast wordt geplaatst binnen een bestemmingsvlak waarin geen woningen
aanwezig;
b.
de
antennemast leidt niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en
leefmilieu in de omgeving;
c.
de
antennemast is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor
mobiele telecommunicatie en site-sharing behoort aantoonbaar niet tot de
mogelijkheden;
d.
de antennemast is niet hoger dan
noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie
met een maximum van
1. Op de voorbereiding van een besluit tot het
verlenen van vrijstelling is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing.
2. Op de
voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan is de volgende
procedure
van
toepassing:
a. Een ontwerpbesluit tot
wijziging, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt, met bijhorende stukken, gedurende 4
weken op het gemeentehuis ter inzage;
b. Burgemeester en wethouders maken de tervisielegging
van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden
verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
c. De bekendmaking houdt mededeling in van de
bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
d. Gedurende de in 23.2 onder a genoemde termijn
kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen
indienen omtrent het ontwerpbesluit tot wijziging.
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 4.5.1, 6.4.1, 7.4.1, 8.5.1, 9.5.1, 10.4.1, 12.4.1,
13.2.1, 14.2.1, 15.4.1, 16.4.1, 19.3.1 en 20.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a onder 20 van de Wet op de economische delicten.
25.1 Overgangsbepalingen
bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na
de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in
25.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 25.1.1 met maximaal 10%.
3. Het bepaalde in 25.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en
in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat
plan.
25.2 Overgangsbepalingen
gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 25.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in 25.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te
hervatten of te laten hervatten.
4. Het bepaalde in 25.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was
met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel:
Voorschriften deel uitmakende van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Oost’
van de gemeente Wijchen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .......................................................
De voorzitter, De griffier,
................................ ................................
Staat van bedrijven
SBI-CODE |
NUMMER |
OMSCHRIJVING |
AFSTANDEN IN METERS |
|
|||||
|
|
|
GEUR |
STOF |
GELUID |
GEVAAR |
GROOTSTE AFSTAND |
CATEGORIE |
|
01 |
|
LANDBOUW
EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW |
|
|
|
|
|
|
|
014 |
0 |
Dienstverlening
t.b.v. de landbouw: |
|
|
|
|
|
|
|
014 |
1 |
- algemeen
(o.a. loonbedrijven): b.o. > |
30 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
014 |
2 |
-
algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
014 |
3 |
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > |
30 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
014 |
4 |
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
15 |
|
VERVAARDIGING
VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN |
|
|
|
|
|
|
|
151 |
4 |
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > |
100 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
151 |
5 |
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= |
50 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
151 |
6 |
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= |
30 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
1532,1533 |
1 |
-
jam |
50 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
1532,1533 |
2 |
-
groente algemeen |
50 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
1532,1533 |
3 |
-
met koolsoorten |
100 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
1551 |
3 |
- melkproducten
fabrieken v.c. < 55.000 t/j |
50 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
1552 |
1 |
Consumptie-ijsfabrieken:
p.o. > |
50 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
1552 |
2 |
-
consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
1561 |
|
Grutterswarenfabrieken |
50 |
100 |
200 |
50 |
200 |
4.1 |
|
1581 |
0 |
Broodfabrieken,
brood- en banketbakkerijen: |
|
|
|
|
|
|
|
1581 |
1 |
-
v.c. < |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
1582 |
|
Banket,
biscuit- en koekfabrieken |
100 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
1584 |
0 |
Verwerking
cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: |
|
|
|
|
|
|
|
1584 |
5 |
-
Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > |
100 |
30 |
50 |
30 |
100 |
3.2 |
|
1584 |
6 |
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
1585 |
|
Deegwarenfabrieken |
50 |
30 |
10 |
10 |
50 |
3.1 |
|
1586 |
0 |
Koffiebranderijen
en theepakkerijen: |
|
|
|
|
|
|
|
1586 |
2 |
-
theepakkerijen |
100 |
10 |
30 |
10 |
100 |
3.2 |
|
1589.2 |
0 |
Soep-
en soeparomafabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
1589.2 |
1 |
-
zonder poederdrogen |
100 |
10 |
50 |
10 |
100 |
3.2 |
|
1589 |
|
Mineraalwater-
en frisdrankfabrieken |
10 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
17 |
|
VERVAARDIGING
VAN TEXTIEL |
|
|
|
|
|
|
|
171 |
|
Bewerken
en spinnen van textielvezels |
10 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
172 |
0 |
Weven
van textiel: |
|
|
|
|
|
|
|
172 |
1 |
-
aantal weefgetouwen < 50 |
10 |
10 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
|
173 |
|
Textielveredelingsbedrijven |
50 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
174,175 |
|
Vervaardiging
van textielwaren |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
1751 |
|
Tapijt-,
kokos- en vloermattenfabrieken |
100 |
30 |
200 |
10 |
200 |
4.1 |
|
176,177 |
|
Vervaardiging
van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
18 |
|
VERVAARDIGING
VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
|
|
|
|
|
|
|
181 |
|
Vervaardiging
kleding van leer |
30 |
0 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
|
182 |
|
Vervaardiging
van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
183 |
|
Bereiden
en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont |
50 |
10 |
10 |
10 |
50 |
3.1 |
|
19 |
|
VERVAARDIGING
VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) |
|
|
|
|
|
|
|
191 |
|
Lederfabrieken |
300 |
30 |
100 |
10 |
300 |
4.2 |
|
192 |
|
Lederwarenfabrieken
(excl. kleding en schoeisel) |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
|
193 |
|
Schoenenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
20 |
|
HOUTINDUSTRIE
EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. |
|
|
|
|
|
|
|
2010.1 |
|
Houtzagerijen |
0 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2010.2 |
0 |
Houtconserveringsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
|
2010.2 |
2 |
-
met zoutoplossingen |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
202 |
|
Fineer-
en plaatmaterialenfabrieken |
100 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
203,204,205 |
0 |
Timmerwerkfabrieken,
vervaardiging overige artikelen van hout |
0 |
30 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
|
203,204,205 |
1 |
Timmerwerkfabrieken,
vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < |
0 |
30 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
|
205 |
|
Kurkwaren-,
riet- en vlechtwerkfabrieken |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
21 |
|
VERVAARDIGING
VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN |
|
|
|
|
|
|
|
2112 |
0 |
Papier-
en kartonfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
2112 |
1 |
-
p.c. < 3 t/u |
50 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
212 |
|
Papier-
en kartonwarenfabrieken |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2121.2 |
0 |
Golfkartonfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
2121.2 |
1 |
-
p.c. < 3 t/u |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
22 |
|
UITGEVERIJEN,
DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
|
|
|
|
|
|
|
221 |
|
Uitgeverijen
(kantoren) |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
2221 |
|
Drukkerijen
van dagbladen |
30 |
0 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
2222 |
|
Drukkerijen
(vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) |
30 |
0 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
2222.6 |
|
Kleine
drukkerijen en kopieerinrichtingen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
2223 |
A |
Grafische
afwerking |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
2223 |
B |
Binderijen |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
2224 |
|
Grafische
reproduktie en zetten |
30 |
0 |
10 |
10 |
30 |
2 |
|
2225 |
|
Overige
grafische aktiviteiten |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
223 |
|
Reproduktiebedrijven
opgenomen media |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
23 |
|
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK.
IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN |
|
|
|
|
|
|
|
2320.2 |
|
Smeeroliën-
en vettenfabrieken |
50 |
0 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
24 |
|
VERVAARDIGING
VAN CHEMISCHE PRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
|
2442 |
0 |
Farmaceutische
produktenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
2442 |
1 |
-
formulering en afvullen geneesmiddelen |
50 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
|
2442 |
2 |
-
verbandmiddelenfabrieken |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
2462 |
0 |
Lijm-
en plakmiddelenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
2462 |
1 |
-
zonder dierlijke grondstoffen |
100 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2464 |
|
Fotochemische
produktenfabrieken |
50 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2466 |
A |
Chemische
kantoorbenodigdhedenfabrieken |
50 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
|
25 |
|
VERVAARDIGING
VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF |
|
|
|
|
|
|
|
2512 |
0 |
Loopvlakvernieuwingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
|
2512 |
1 |
-
vloeropp. < |
50 |
10 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
|
2513 |
|
Rubber-artikelenfabrieken |
100 |
10 |
50 |
50 |
100 |
3.2 |
|
26 |
|
VERVAARDIGING
VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN |
|
|
|
|
|
|
|
261 |
0 |
Glasfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
261 |
1 |
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
261 |
3 |
-
glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j |
300 |
100 |
100 |
30 |
300 |
4.2 |
|
2615 |
|
Glasbewerkingsbedrijven |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
262,263 |
0 |
Aardewerkfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
262,263 |
1 |
-
vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
262,263 |
2 |
-
vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW |
30 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2661.1 |
0 |
Betonwarenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
2661.1 |
1 |
-
zonder persen, triltafels en bekistingtrille |
10 |
100 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
2661.2 |
0 |
Kalkzandsteenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
2661.2 |
1 |
-
p.c. < 100.000 t/j |
10 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2662 |
|
Mineraalgebonden
bouwplatenfabrieken |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2663,2664 |
0 |
Betonmortelcentrales: |
|
|
|
|
|
|
|
2663,2664 |
1 |
-
p.c. < 100 t/u |
10 |
50 |
100 |
100 |
100 |
3.2 |
|
2665,2666 |
0 |
Vervaardiging
van produkten van beton, (vezel)cement en gips: |
|
|
|
|
|
|
|
2665,2666 |
1 |
-
p.c. < 100 t/d |
10 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
267 |
0 |
Natuursteenbewerkingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
|
267 |
1 |
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. > |
10 |
30 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
|
267 |
2 |
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= |
10 |
30 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
|
2681 |
|
Slijp-
en polijstmiddelen fabrieken |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
2682 |
C |
Minerale
produktenfabrieken n.e.g. |
50 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
28 |
|
VERVAARD.
VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) |
|
|
|
|
|
|
|
281 |
0 |
Constructiewerkplaatsen: |
|
|
|
|
|
|
|
281 |
1 |
-
gesloten gebouw |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
281 |
1a |
-
gesloten gebouw, p.o. < |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
281 |
2 |
-
in open lucht, p.o. < |
30 |
50 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
2822,2830 |
|
Vervaardiging
van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels |
30 |
30 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
284 |
A |
Stamp-,
pers-, dieptrek- en forceerbedrijven |
10 |
30 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
284 |
B |
Smederijen,
lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
50 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
284 |
B1 |
Smederijen,
lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
2851 |
0 |
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
|
2851 |
1 |
-
algemeen |
50 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
10 |
-
stralen |
30 |
200 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
2851 |
11 |
-
metaalharden |
30 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
12 |
-
lakspuiten en moffelen |
100 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
2 |
-
scoperen (opspuiten van zink) |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
3 |
-
thermisch verzinken |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
4 |
-
thermisch vertinnen |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
5 |
-
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) |
30 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
6 |
-
anodiseren, eloxeren |
50 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
7 |
-
chemische oppervlaktebehandeling |
50 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
8 |
-
emailleren |
100 |
50 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2851 |
9 |
-
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) |
30 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
2852 |
1 |
Overige
metaalbewerkende industrie |
10 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
2852 |
2 |
Overige
metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
287 |
A0 |
Grofsmederijen,
anker- en kettingfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
287 |
A1 |
-
p.o. < |
30 |
50 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
287 |
B |
Overige
metaalwarenfabrieken n.e.g. |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
287 |
B |
Overige
metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
29 |
|
VERVAARDIGING
VAN MACHINES EN APPARATEN |
|
|
|
|
|
|
|
29 |
0 |
Machine-
en apparatenfabrieken: |
|
|
|
|
|
|
|
29 |
1 |
-
p.o. < |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
29 |
2 |
-
p.o. >= |
50 |
30 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
29 |
3 |
-
met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW |
50 |
30 |
300 |
30 |
300 |
4.2 |
|
30 |
|
VERVAARDIGING
VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
|
|
|
|
|
|
|
30 |
A |
Kantoormachines-
en computerfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
31 |
|
VERVAARDIGING
VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
|
313 |
|
Elektrische
draad- en kabelfabrieken |
100 |
10 |
200 |
100 |
200 |
4.1 |
|
314 |
|
Accumulatoren-
en batterijenfabrieken |
100 |
30 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
316 |
|
Elektrotechnische industrie n.e.g. |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
32 |
|
VERVAARDIGING
VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. |
|
|
|
|
|
|
|
312
t/m 323 |
|
Vervaardiging
van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
3210 |
|
Fabrieken
voor gedrukte bedrading |
50 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
33 |
|
VERVAARDIGING
VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN |
|
|
|
|
|
|
|
33 |
A |
Fabrieken
voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
30 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
34 |
|
VERVAARDIGING
VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS |
|
|
|
|
|
|
|
341 |
0 |
Autofabrieken
en assemblagebedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
341 |
1 |
-
p.o. < |
100 |
10 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
3420.1 |
|
Carrosseriefabrieken |
100 |
10 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
3420.2 |
|
Aanhangwagen-
en opleggerfabrieken |
30 |
10 |
200 |
30 |
200 |
4.1 |
|
343 |
|
Auto-onderdelenfabrieken |
30 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
35 |
|
VERVAARDIGING
VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) |
|
|
|
|
|
|
|
354 |
|
Rijwiel-
en motorrijwielfabrieken |
30 |
10 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
355 |
|
Transportmiddelenindustrie
n.e.g. |
30 |
30 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
36 |
|
VERVAARDIGING
VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. |
|
|
|
|
|
|
|
361 |
1 |
Meubelfabrieken |
50 |
50 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
361 |
2 |
Meubelstoffeerderijen
b.o. < |
0 |
10 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
362 |
|
Fabricage
van munten, sieraden e.d. |
30 |
10 |
10 |
10 |
30 |
2 |
|
363 |
|
Muziekinstrumentenfabrieken |
30 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
364 |
|
Sportartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
365 |
|
Speelgoedartikelenfabrieken |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
3661.1 |
|
Sociale
werkvoorziening |
0 |
30 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
3661.2 |
|
Vervaardiging
van overige goederen n.e.g. |
30 |
10 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
40 |
|
PRODUKTIE
EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER |
|
|
|
|
|
|
|
40 |
C0 |
Elektriciteitsdistributiebedrijven,
met transformatorvermogen: |
|
|
|
|
|
|
|
40 |
C1 |
-
< 10 MVA |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
40 |
C2 |
-
10 - 100 MVA |
0 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
40 |
C3 |
-
100 - 200 MVA |
0 |
0 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
40 |
D0 |
Gasdistributiebedrijven: |
|
|
|
|
|
|
|
40 |
D4 |
-
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
40 |
D5 |
-
gasontvang- en -verdeelstations, cat. D |
0 |
0 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
|
40 |
E0 |
Warmtevoorzieningsinstallaties,
gasgestookt: |
|
|
|
|
|
|
|
40 |
E1 |
-
stadsverwarming |
30 |
10 |
100 |
50 |
100 |
3.2 |
|
40 |
E2 |
-
blokverwarming |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
45 |
|
BOUWNIJVERHEID |
|
|
|
|
|
|
|
45 |
0 |
Bouwbedrijven
algemeen: b.o. > |
10 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
45 |
1 |
-
bouwbedrijven algemeen: b.o. <= |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
45 |
2 |
Aannemersbedrijven
met werkplaats: b.o. > |
10 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
45 |
3 |
-
aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< |
0 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
50 |
|
HANDEL/REPARATIE
VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS |
|
|
|
|
|
|
|
501,502,504 |
|
Handel
in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
5020.4 |
A |
Autoplaatwerkerijen |
10 |
30 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
5020.4 |
B |
Autobeklederijen |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
|
5020.4 |
C |
Autospuitinrichtingen |
50 |
30 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
|
5020.5 |
|
Autowasserijen |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
503,504 |
|
Handel
in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
51 |
|
GROOTHANDEL
EN HANDELSBEMIDDELING |
|
|
|
|
|
|
|
511 |
|
Handelsbemiddeling
(kantoren) |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
5121 |
0 |
Grth
in akkerbouwprodukten en veevoeders |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
5122 |
|
Grth
in bloemen en planten |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
5123 |
|
Grth
in levende dieren |
50 |
10 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
|
5124 |
|
Grth
in huiden, vellen en leder |
50 |
0 |
30 |
0 |
50 |
3.1 |
|
5125,5131 |
|
Grth
in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen |
30 |
10 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
|
5132,5133 |
|
Grth
in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën |
10 |
0 |
30 |
50 |
50 |
3.1 |
|
5134 |
|
Grth
in dranken |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
5135 |
|
Grth
in tabaksprodukten |
10 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
5136 |
|
Grth
in suiker, chocolade en suikerwerk |
10 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
5137 |
|
Grth
in koffie, thee, cacao en specerijen |
30 |
10 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
5138,5139 |
|
Grth
in overige voedings- en genotmiddelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
514 |
|
Grth
in overige consumentenartikelen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
5151.1 |
0 |
Grth
in vaste brandstoffen: |
|
|
|
|
|
|
|
5151.1 |
1 |
-
klein, lokaal verzorgingsgebied |
10 |
50 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
5151.2 |
0 |
Grth
in vloeibare en gasvormige brandstoffen: |
|
|
|
|
|
|
|
5151.2 |
1 |
-
vloeistoffen, o.c. < |
50 |
0 |
50 |
200 |
200 |
4.1 |
|
5151.2 |
3 |
-
tot vloeistof verdichte gassen |
50 |
0 |
50 |
300 |
300 |
4.2 |
|
5151.3 |
|
Grth
minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) |
100 |
0 |
30 |
50 |
100 |
3.2 |
|
5152.2/.3 |
|
Grth
in metalen en -halffabrikaten |
0 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
5153 |
0 |
Grth
in hout en bouwmaterialen: |
|
|
|
|
|
|
|
5153 |
1 |
-
algemeen: b.o. > |
0 |
10 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
5153 |
2 |
-
algemeen: b.o. <= |
0 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
5154 |
0 |
Grth
in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: |
|
|
|
|
|
|
|
5154 |
1 |
-
algemeen: b.o. > |
0 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
5154 |
2 |
-
algemeen: b.o. < = |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
5155.1 |
|
Grth
in chemische produkten |
50 |
10 |
30 |
100 |
100 |
3.2 |
|
5156 |
|
Grth
in overige intermediaire goederen |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
5162 |
0 |
Grth
in machines en apparaten: |
|
|
|
|
|
|
|
5162 |
1 |
-
machines voor de bouwnijverheid |
0 |
10 |
100 |
10 |
100 |
3.2 |
|
5162 |
2 |
-
overige |
0 |
10 |
50 |
0 |
50 |
3.1 |
|
517 |
|
Overige
grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
52 |
|
DETAILHANDEL
EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN |
|
|
|
|
|
|
|
527 |
|
Reparatie
t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
|
55 |
|
LOGIES-,
MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING |
|
|
|
|
|
|
|
5552 |
|
Cateringbedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
|
|
VERVOER
OVER LAND |
|
|
|
|
|
|
|
6021.1 |
|
Bus-, tram- en metrostations en -remises |
0 |
10 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
|
6022 |
|
Taxibedrijven |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
6023 |
|
Touringcarbedrijven |
10 |
0 |
100 |
0 |
100 |
3.2 |
|
6024 |
0 |
Goederenwegvervoerbedrijven
(zonder schoonmaken tanks): b.o. > |
0 |
0 |
100 |
30 |
100 |
3.2 |
|
6024 |
1 |
-
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= |
0 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
63 |
|
DIENSTVERLENING
T.B.V. HET VERVOER |
|
|
|
|
|
|
|
6312 |
|
Veem-
en pakhuisbedrijven, koelhuizen |
30 |
10 |
50 |
50 |
50 |
3.1 |
|
71 |
|
VERHUUR
VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN |
|
|
|
|
|
|
|
711 |
|
Personenautoverhuurbedrijven |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
712 |
|
Verhuurbedrijven
voor transportmiddelen (excl. personenauto's) |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
713 |
|
Verhuurbedrijven
voor machines en werktuigen |
10 |
0 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
714 |
|
Verhuurbedrijven
voor roerende goederen n.e.g. |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
72 |
|
COMPUTERSERVICE-
EN INFORMATIETECHNOLOGIE |
|
|
|
|
|
|
|
72 |
A |
Computerservice-
en informatietechnologie-bureau's e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
73 |
|
SPEUR-
EN ONTWIKKELINGSWERK |
|
|
|
|
|
|
|
731 |
|
Natuurwetenschappelijk
speur- en ontwikkelingswerk |
30 |
10 |
30 |
30 |
30 |
2 |
|
732 |
|
Maatschappij-
en geesteswetenschappelijk onderzoek |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
74 |
|
OVERIGE
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
|
747 |
|
Reinigingsbedrijven
voor gebouwen |
50 |
10 |
30 |
30 |
50 |
3.1 |
|
7481.3 |
|
Foto-
en filmontwikkelcentrales |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 |
|
7484.3 |
|
Veilingen
voor landbouw- en visserijprodukten |
50 |
30 |
200 |
50 |
200 |
4.1 |
|
7484.4 |
|
Veilingen
voor huisraad, kunst e.d. |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|
90 |
|
MILIEUDIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
|
9002.1 |
A |
Vuilophaal-,
straatreinigingsbedrijven e.d. |
50 |
30 |
50 |
10 |
50 |
3.1 |
|
9002.1 |
B |
Gemeentewerven
(afval-inzameldepots) |
30 |
30 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
9002.2 |
A0 |
Afvalverwerkingsbedrijven: |
|
|
|
|
|
|
|
9002.2 |
A2 |
-
kabelbranderijen |
100 |
50 |
30 |
10 |
100 |
3.2 |
|
9002.2 |
A4 |
-
pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) |
50 |
10 |
30 |
10 |
50 |
3.1 |
|
9002.2 |
A5 |
-
oplosmiddelterugwinning |
100 |
0 |
10 |
30 |
100 |
3.2 |
|
9002.2 |
A6 |
-
afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW |
300 |
200 |
300 |
50 |
300 |
4.2 |
|
9002.2 |
A7 |
-
verwerking fotochemisch en galvano-afval |
10 |
10 |
30 |
30 |
30 |
2 |
|
9002.2 |
C5 |
-
GFT in gesloten gebouw |
200 |
50 |
100 |
100 |
200 |
4.1 |
|
93 |
|
OVERIGE
DIENSTVERLENING |
|
|
|
|
|
|
|
9301.1 |
A |
Wasserijen
en strijkinrichtingen |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
9301.1 |
B |
Tapijtreinigingsbedrijven |
30 |
0 |
50 |
30 |
50 |
3.1 |
|
9301.2 |
|
Chemische
wasserijen en ververijen |
30 |
0 |
30 |
30 |
30 |
2 |
|
9301.3 |
A |
Wasverzendinrichtingen |
0 |
0 |
30 |
0 |
30 |
2 |
|
9301.3 |
B |
Wasserettes,
wassalons |
0 |
0 |
10 |
0 |
10 |
1 |
|