KERN
BATENBURG 2008 (voorschriften)
PARAGRAAF I. Inleidende bepalingen
PARAGRAAF II. Algemene beschrijving in
hoofdlijnen
Artikel 3. Algemene
beschrijving in hoofdlijnen
PARAGRAAF III. Bestemmingbepalingen
Artikel 4. Agrarisch
– Landschapswaarden (A-L)
Artikel 7. Maatschappelijk
(M)
Artikel 9. Verkeer
- Verkeer en verblijf (V-V)
Artikel 12. Wonen
– beeldbepalend (W-BP)
Artikel 13. Archeologisch
waardevol gebied (dubbelbestemming)
Artikel 14. Molenbeschermingszone
(dubbelbestemming)
Artikel 15. Waardevolle
bomen (dubbelbestemming)
Artikel 16. Waterstaatsdoeleinden
(dubbelbestemming)
PARAGRAAF IV. Algemene bepalingen
Artikel 17. Algemene
gebruiksbepaling
Artikel 18. Advies
monumentencommissie
Artikel 19. Bestaande
afmetingen, afstanden en percentages
Artikel 20. Algemene
vrijstellingen
Artikel 21. Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 22. Ondergronds
bouwen
PARAGRAAF V. Overgangs- en
slotbepalingen
Artikel 23. Overgangsbepalingen
Bijlage: Staat van bedrijfsactiviteiten |
PARAGRAAF I. Inleidende bepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Kern Batenburg 2008 van de gemeente Wijchen, vervat in de plankaart en deze voorschriften;
het samenstel van kaarten dat gevormd wordt door de plankaart met tekeningnummer 02960300419-.s01 met de bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke/kunstzinnige - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
denkbeeldige lijn in de achtergevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw of het verlengde daarvan tot aan de grenzen van het bouwperceel;
een (gedeelte van een) bijgebouw dat dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg;
wet van 4 juni 1992 (Stb. 315), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid
een gebied met een daaraan toegekende archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied dat op grond mogelijk aanwezige archeologische waarden als beschermingswaardig kan worden aangemerkt; dit gebied wordt onderscheiden in archeologisch gebied (hoge waarde) en archeologisch verwachtingsgebied.
het
percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak dat met
gebouwen mag worden bebouwd;
de gronden onder het oorspronkelijke hoofdgebouw binnen de bestemming ‘Wonen’
daarbij niet meegerekend;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht;
a. bij gebruik: aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan;
b. bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, met behulp waarvan aan gronden één bepaalde bestemming is toegekend;
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, zonder directe verbinding met dat hoofdgebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (zoals een garage, bergruimte of hobbyruimte);
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan;
een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen niet tot het hoofdgebouw worden gerekend;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
de horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
- categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie overwegend tijdens winkeltijden plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak en een ijssalon;
- categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
- categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de middag- en avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
- categorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie;
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke organisaties, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid;
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, verenigingsleven, onderwijs, sport- en gymnastieklokalen, (kinder)dagopvang, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
norm zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan, welke termen, definities en bepalingsmethoden bevat voor oppervlakten van terreinen, die bestemd zijn voor gebouwen en vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen of delen ervan;
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
beneden peil;
- de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van een gebouw;
- voor overige bouwwerken geldt de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende terrein;
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, met dien verstande dat onder seksinrichting in elk geval wordt verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw, doorgaans gekeerd naar de weg of het openbaar gebied;
een vrijstelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid sub a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende de regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
wet van 22 juni 1950, Stb. K. 258, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
wet van 5 juli 1962 (Stb. 286), houdende de vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden:
· onder een vrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;
· onder een dubbele woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
·
onder een aaneengebouwde woning wordt verstaan
een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan
het hoofdgebouw aan het op het
aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
Ook de “eindwoningen” van een blok van aaneengebouwde woningen wordt als een
"aaneengebouwde woning" aangemerkt;
· onder een geschakelde woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een aan- uit- of aangebouwd bijgebouw met ander gebouw geschakeld is ("één-aan-één-koppeling") met het hoofdgebouw op het aangrenzende bouwperceel;
wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
een als zodanig op de kaart aangegeven gebied waarbinnen ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
In deze voorschriften wordt mede verstaan onder
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de druiplijn, waarbij in geval van een hellend dakvlak de druiplijn wordt bepaald door de horizontale snijlijn van het oplopende dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak; dit betekent dat in voorkomende gevallen de druiplijn wordt bepaald overeenkomstig het hieronder staande:
|
= druiplijn
------ =
denkbeeldige doorlopende daklijn
a.
zadeldak /
tentdak
b.
gecombineerd
dak
c.
platdak
d.
variabel gecombineerd
dak / lessenaarsdak
e.
dak met terras
/ loggia
f.
platdak met
dakopbouw
g.
gebogen dak
van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen ondergeschikte bouwdelen daarbij niet worden meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil, overeenkomstig het bepaalde in NEN 2580;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en op het peil, overeenkomstig het bepaalde in NEN 2580;
vanuit het hart van de op de plankaart aangegeven lijn die het bouwvlak begrenst.
PARAGRAAF II. Algemene beschrijving in hoofdlijnen
Het algemene beleid is gericht op behoud en versterking van de specifieke ruimtelijke kwaliteiten van de kern Batenburg, door op een zorgvuldige wijze in te spelen op de locale ontwikkelingen. Het beleid is primair conserverend en beheersmatig.
Voorzieningen die van positieve invloed zijn op het leefklimaat van de kern Batenburg en aansluiten op de karakteristiek van het stadje worden gehandhaafd. Daarnaast wordt de vestiging van dergelijke voorzieningen gestimuleerd.
Er wordt naar gestreefd de ruimtelijke karakteristiek te behouden en waar mogelijk te versterken. De hoofdvorm en schaal van de bestaande bebouwing dient hierbij zoveel mogelijk te worden gerespecteerd. Van belang is daarbij de handhaving van de bijzondere (beschermde) monumentale gebouwen binnen het beschermd stadsgezicht en de directe omgeving daarvan. Naast de algemene beleidsdoelstellingen zijn via de plankaart en de hieronder staande beschrijving meer concreet de volgende uitgangspunten verwoord.
a. Ter plaatse van de aanduiding “openheid” op de plankaart wordt gestreefd naar behoud van de openheid van het landschap ten behoeve van de visuele relaties van en naar het stadje en het omliggende landschap. Storende bebouwing en andere storende gebruiksvormen dienen in deze openheden achterwege te blijven.
b. Ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke groenstructuur” op de plankaart wordt gestreefd naar het behoud en herstel van landschappelijke elementen zoals laanbeplanting en bosjes. Van belang hierbij zijn de samenhangende boomstructuren als groepen op de splitsing van wegen/paden, de wegbegeleidende laanbeplanting.
c. Ter plaatse van de aanduiding “onverharde weg” op de plankaart wordt gestreefd naar het behoud en herstel van onverharde wegen en paden. Het karakteristieke netwerk van wegen dient te worden gehandhaafd en kan op een landschappelijk verantwoorde wijze worden uitgebreid mede ter versterking van het extensief recreatief medegebruik. Verharding is uitgesloten en het mogelijk aanbrengen van halfverhardingen dient beperkt blijft tot die gevallen waarin dat noodzakelijk is met het oog op de agrarische en andere bedrijfsvoering. Hierbij mag de landelijke karakteristiek van het stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.
d. De kasteelplaats met de slotgracht en de ruďne markeren in belangrijke mate het cultureel erfgoed van Batenburg. De openheid van de omliggende gronden ondersteunt dit beeld en vervult met de slotgracht en zijn indrukwekkende bomenkrans tevens een landschappelijke functie. De kasteelplaats en de omliggende gronden zijn van groot belang voor de plaatsing van het stadje Batenburg binnen het historische perspectief.
a. Het plangebied maakt gedeeltelijk onderdeel uit van het beschermd stadsgezicht, zoals ook aangegeven op de plankaart.
b. Voor het beschermd stadsgezicht is het streven gericht op de bescherming en het behoud van de historische ruimtelijke structuur en waarden zoals die zijn vastgelegd in de beschikking van de ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 12 juli 1967.
c. Toetsing van bouw-, sloop- en/of aanlegvergunningen die betrekking hebben op het beschermd stadsgezicht vindt plaats op basis van de gemeentelijke monumentenverordening.
PARAGRAAF III. Bestemmingbepalingen
De op de plankaart voor “Agrarisch – Landschapswaarden (A-L)” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
- water;
- extensief recreatief medegebruik;
- onverharde paden en landwegen;
- behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg;
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. bedrijfsgebouwen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- inpandige opslag van caravans en boten is toegestaan;
-
overige statische inpandige opslag is toegestaan
met een maximale vloeroppervlakte van
- voorts agrarische nevenactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan op grond van een vrijstelling als bedoeld in 4.3.1;
d. detailhandel niet is toegestaan behoudens in ondergeschikte vorm in de verkoop van agrarische producten;
e. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan daar waar op de plankaart een aanduiding "(bw)" is aangegeven;
f. ter plaatse van de aanduiding “gemeentelijk monument” de gronden tevens zijn bestemd voor de instandhouding van de hier aanwezige monumentale waarden;
g. ter plaatse van de aanduiding “openheid” op de plankaart het landschap haar open karakter dient te behouden;
h. onverharde wegen en paden, ter plaatse van de op de kaart als “onverharde weg” aangegeven gronden, als zodanig dienen te worden gehandhaafd.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
c. in afwijking van het bepaalde onder b ter plaatse van de aanduiding gemeentelijk monument de goothoogte en de (nok)hoogte van deze gebouwen niet meer mag bedragen dan de op het moment van ter visie legging van het ontwerp van dit plan bestaande goothoogte en (nok)hoogte;
d. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden.
a.
voor zover gelegen binnen het bouwvlak
b.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde,
waaronder terreinafscheidingen
4.3.
Vrijstelling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
a. de nevenactiviteit mag betrekking hebben op:
- recreatieve aspecten zoals het verstrekken van logies en ontbijtvoorzieningen (bed en breakfast), exposities, verhuur van fietsen, huifkarren e.d.;
- zorgverlening;
- een agrarisch hulp- of nevenbedrijf;
b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen;
c. de
vloeroppervlakte van de bebouwing welke wordt aangewend voor de nevenactiviteit
mag niet meer bedragen dan 25% van het bebouwd
oppervlak tot een maximum van
d. indien het betreft logies, zijn er - met inachtneming van het bepaalde onder c - per agrarisch bedrijf maximaal 4 kamers toegestaan ten behoeve van logies;
e. de nevenactiviteit mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving;
f. detailhandel is niet toegestaan behoudens in ondergeschikte vorm in de verkoop van agrarische producten;
g. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het verlagen van het waterpeil;
e. het rooien van bos, boomgaard en/of hagen;
f.
het
aanleggen, verbreden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of
parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
g. het halfverharden van onverharde wegen en
paden voor zover hierdoor het karakter van de onverharde weg niet onevenredig
wordt aangetast;
h. het aanleggen van ondergrondse transport-,
energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
a. voor zover het werken en/of werkzaamheden betreft in het kader van het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. indien het werken en/of werkzaamheden in het kader van het gewone onderhoud betreft, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werken en/of werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld, met uitzondering van het halfverharden van onverharde wegen;
d. indien op basis van onderzoek is aangetoond, dat de landschaps- en natuurwaarden alsmede aardkundige waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
e. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend.
De op de plankaart voor "Bedrijf (B)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven;
- bedrijfswoningen behorende bij ter plaatse gevestigde bedrijf, daar waar op de plankaart een aanduiding "(bw)" is aangegeven, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. het aantal bedrijven binnen een bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan één, dan wel het op het tijdstip van het van kracht worden van het plan bestaande grotere aantal;
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk (nok)hoogte bedraagt;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100;
d.
de inhoud van bedrijfswoningen maximaal
a.
voor terreinafscheidingen
b. voor overige niet eerder genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde 3m.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
a. van het bepaalde in artikel 5.1.1 onder b, voor de vestiging van een bedrijf vermeld in de “staat van bedrijfsactiviteiten” of een hieraan qua aard en uitstraling gelijkwaardig bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het bedrijf dient voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld te kunnen worden aan een bedrijf behorende tot milieucategorie 1 of 2 van de “staat van bedrijfsactiviteiten”;
- de aard en de activiteiten van het bedrijf leiden ook overigens niet tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving;
b.
van het bepaalde in artikel 5.2.3 voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde tot een maximumhoogte van
De op de plankaart voor "Groen (G)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
- tuinen;
- water(lopen)
- paden en in- en uitritten;
- speelvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- beeldende kunstwerken;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg, voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht;
- bescherming en instandhouding van de op de plankaart als rijks- en gemeentelijk monument aangeduide bouwwerken;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
b. in- en uitritten uitsluitend zijn toegestaan voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;
c.
speelvoorzieningen in de vorm van
speelplaatsen/sport-c.q. trapvelden met de hierbij behorende voorzieningen met
een oppervlakte groter dan
d. ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke groenstructuur” op de plankaart, de hier voorkomende landschappelijke elementen zoals laanbeplanting worden gehandhaafd en versterkt;
e. ter plaatse van de aanduiding “muur” op de plankaart, de hier voorkomende karakteristieke muur wordt gehandhaafd.
a. de
oppervlakte per gebouw maximaal
b. ter
plaatse van de aanduiding "dierenpark" dierenverblijven mogen worden
opgericht met een gezamenlijke bebouwde oppervlakte van maximaal
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen,
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 6.1.1, teneinde respectievelijk speelvoorzieningen in de
vorm van speelplaatsen en sport-/c.q. trapvelden met de hierbij behorende
voorzieningen met een oppervlakte groter dan
a. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
b. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan.
De op de plankaart voor "Maatschappelijk (M)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijk doeleinden;
- behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg, voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht;
- bescherming en instandhouding van de op de plankaart als rijks- en gemeentelijk monument aangeduide bouwwerken;
een en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. ter plaatse van de aanduiding “kasteel” (mks) op de plankaart de gronden voorts uitsluitend zijn bestemd voor:
- een kasteelplaats met ruďne;
- water in de vorm van een slotgracht;
- extensief recreatief medegebruik;
b. ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats” (bg) op de plankaart de gronden voorts uitsluitend zijn bestemd voor een begraafplaats;
c. ter plaatse van de aanduiding “muur” op de plankaart, de hier voorkomende karakteristieke muur wordt gehandhaafd.
a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
c. voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht in afwijking van het bepaalde onder b de goothoogte, (nok)hoogte en kaprichting niet mogen afwijken van de bestaande goothoogte, de (nok)hoogte en kaprichting;
d. in
afwijking van het bepaalde onder a ten behoeve van de begraafplaats een gebouwtje is
toegestaan met een (nok)hoogte van maximaal
a. voor
terreinafscheidingen, met uitzondering van hekwerken en toegangspoorten ter
plaatse van de aanduidingen “kasteel” en “begraafplaats”, maximaal
b. voor
overige niet eerder genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde
7.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht en met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan:
a. de situering van gebouwen;
b. de vorm van de kap van gebouwen;
c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 7.2.3 teneinde een grotere hoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de binnen het gebied aanwezige landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische waarde;
b. de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 7.1 bedoelde grond, voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht, de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het verlagen van het waterpeil;
e. het rooien van bos, boomgaard en/of hagen;
f.
het
aanleggen, van parkeergelegenheden en het aanleggen van andere
oppervlakteverhardingen;
g. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-,
of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
a. voor zover het werken en/of werkzaamheden betreft in het kader van het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. indien de werken en/of werkzaamheden in het kader van het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werken en/of werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld, met uitzondering van de aanleg van oppervlakteverhardingen;
d. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend.
De op de plankaart voor "Sport (S)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- sport- en spelbeoefening;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg, voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht;
met de daarbij behorende bouwwerken, voorzieningen, waaronder horeca in de vorm van een sportkantine, en (on)bebouwde gronden.
a. ter plaatse van de aanduiding “mjp” (jongerenontmoetingsplaats) een maatschappelijke functie in de vorm van een jongerenontmoetingsplaats is toegestaan;
b. ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” op de plankaart de bestaande nutsvoorzieningen mogen worden gehandhaafd.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk hoogte bedragen;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a. de
hoogte maximaal
b. de
bebouwde oppervlakte maximaal
a. voor
terreinafscheidingen en dugouts
b. voor
reclame-uitingen en scoreborden
c. voor
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de vorm van onder andere licht-
en/of vlaggenmasten en ballenvangers
De op de plankaart voor "Verkeer - Verkeer en verblijf (V-V)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- bermen, groenstroken en overige aanplanten;
- speelvoorzieningen;
- hondenuitlaatplaatsen;
- water(lopen);
- beeldende kunstwerken;
- nutsvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg, voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. speelvoorzieningen
uitsluitend in de vorm van speelplaatsen met de hierbij behorende voorzieningen
met een oppervlakte niet groter dan
c. ter plaatse van de aanduiding “groen” op de plankaart de gronden uitsluitend zijn bestemd voor plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten, voet- en fietspaden, perceelsontsluitingen, speelvoorzieningen, water(lopen) en waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder infiltratievoorzieningen, beeldende kunstwerken, alsmede voor nutsvoorzieningen;
d. ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” op de plankaart, de bestaande nutsvoorzieningen mogen worden gehandhaafd en herbouwd;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van:
a.
het bepaalde in artikel 9.1.1 onder a en b teneinde respectievelijk speelvoorzieningen in de
vorm van speelplaatsen en sport-/c.q. trapvelden met de hierbij behorende voorzieningen
met een oppervlakte groter dan
- de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
- een onevenredige toename- van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
b. het bepaalde in artikel 9.1.1 onder e teneinde op de gronden met de aanduiding “groen” op de plankaart de overige in artikel 9.1 genoemde doeleinden toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de vrijstelling is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkeersafwikkeling dan wel in verband met de parkeerbehoefte binnen het gebied;
- de verkeersveiligheid in het gebied mag niet in het gedrang komen;
- een toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
- er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan het gebruik van belendende percelen.
c. het bepaalde in artikel 9.2.3 teneinde een grotere hoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de binnen het gebied aanwezige landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische waarde;
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg.
De op de plankaart voor “Water (WA)” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- waterhuishoudkundige doeleinden;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- kunstwerken, bruggen en andere waterwerken;
- behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg, voor zover gronden zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht.
10.2. Bebouwingsregeling
De op de plankaart voor "Wonen (W)" aangewezen gronden zijn bestemd voor woondoeleinden en ter plaatse van de overeenkomstige aanduiding op de plankaart voor het betreffende bestemmingsvlak(deel) meer in het bijzonder bestemd voor woondoeleinden in respectievelijk de volgende categorieën:
- HV en LV vrijstaande woningen;
- HO en LO vrijstaande en dubbele woningen;
- HG en LG minimaal 3 aaneengebouwde woningen;
- LS geschakelde woningen;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, tuinen, erven en overige (on)bebouwde gronden.
a. gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
het (mede) ten behoeve van een aan huis
verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 1/3 van de
vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een
maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan;
b. het bestaande aantal woningen per bouwperceel mag niet worden vergroot.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. deze met een minimum van 40 % van de breedte van de voorgevel in de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
c. de horizontale diepte de achtergevelrooilijn niet mag overschrijden;
d. de
afstand tot de zijdelingse grenzen van het bouwperceel minimaal
e. de dakhelling minimaal 30° en maximaal 65° bedraagt, tenzij de bestaande woning een plat dak heeft;
f. de goothoogte en de (nok)hoogte in de aangegeven categorieën maximaal als volgt bedragen:
Categorie |
Goothoogte maximaal |
(nok)Hoogte maximaal |
HV, HO, HG |
|
9m |
LV, LO, LG, LS |
|
|
g. de breedte van de voorgevel in de aangegeven categorie maximaal als volgt bedraagt:
Categorie |
Breedte voorgevel maximaal |
LV |
|
HV |
|
LO |
|
HO, LG, LS |
|
a. deze uitsluitend aan de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
b. de
horizontale diepte maximaal
c. de breedte maximaal 60 % bedraagt van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
d.
de (nok)hoogte maximaal de hoogte van de eerste
bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt, vermeerderd met
e.
de gezamenlijke oppervlakte maximaal
f.
de afstand tot het openbaar gebied minimaal
g. in
afwijking van het bovenstaande per woning maximaal één bijgebouw is toegestaan,
uitsluitend in de vorm van een voertuigstalling voor minder-validen met een
maximale oppervlakte van
a. deze uitsluitend aan de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
b.
de horizontale diepte maximaal
c. de gezamenlijke breedte van aan- en/of uitbouwen en overkappingen/luifels maximaal 75 % bedraagt van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
d.
de (nok)hoogte maximaal de hoogte van de eerste
bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt vermeerderd met
e.
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of
uitbouwen maximaal
f.
de oppervlakte van de overkapping/luifel
maximaal
g.
de oppervlakte van aan- en/of uitbouwen en
overkapping/luifel gezamenlijk maximaal
h.
de afstand tot het openbaar gebied minimaal
a. deze
binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat op bouwpercelen
die groter zijn dan
b. aan-
en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen minimaal
c. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tegen de achtergevel en één zijgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
-
hiervan slechts sprake mag zijn indien een aan-
of uitbouw wordt gecombineerd met een bestaand vrijstaand bijgebouw dat is
gesitueerd op een afstand van maximaal
- indien hierdoor niet wordt voldaan aan de bepaling ten aanzien van de minimale afstand tot de achterste grens van het bouwperceel, voor de hierdoor nieuw ontstane aan- of uitbouw de bestaande afstand van deze aan- of uitbouw als minimale afstand geldt;
f.
de breedte van aan- en uitbouwen en aangebouwde
bijgebouwen maximaal
g. de
gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen
maximaal
h. de
gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen maximaal
i. het bebouwingspercentage maximaal 50 bedraagt;
j.
de (nok)hoogte maximaal
k. de goothoogte maximaal bedraagt:
-
de hoogte van de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw vermeerderd met
-
uitsluitend voor vrijstaande bijgebouwen
voor zover een goothoogte op de plankaart is aangegeven geldt deze goothoogte als maximum.
a. de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevelrooilijn of het
verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan
c.
in afwijking van het bepaalde onder b. bij hoekwoningen de hoogte van terreinafscheidingen,
voor zover deze zich situeren naar het openbaar gebied uitsluitend mogen worden
uitgevoerd met een constructie die vanaf
d.
de hoogte van speeltoestellen en vlaggenmasten
niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3m en
e.
de hoogte van pergola’s niet meer mag bedragen
dan
f. voor carports en overkappingen anders dan bedoeld in artikel 11.2.4, dat:
-
deze
-
de hoogte maximaal
-
de oppervlakte maximaal
a. deze uitsluitend op het zij- en/of achtererf worden gebouwd;
b.
de hoogte maximaal
c.
de afstand tot de grens van het bouwperceel
minimaal
d.
de oppervlakte maximaal
e. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken op het zij- en achtererf maximaal 50% van de oppervlakte van dat zij- en achtererf bedraagt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
a. van het bepaalde in artikel 11.1.1 onder a voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
het ten behoeve van de aan huis gebonden
(bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3
van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
b.
van het bepaalde in artikel 11.2.2 onder c teneinde de horizontale diepte van het hoofdgebouw,
te vergroten tot maximaal 60% van de grootste diepte van het bouwperceel met
een maximum van
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van
de in de omgeving aanwezige
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
- voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder
- het bebouwingspercentage als bedoeld in artikel 11.2.5 onder i niet in het geding komt;
c. van het bepaalde in artikel 11.2.5 onder a teneinde aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen buiten het bouwvlak te bouwen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- deze uitsluitend mogen worden opgericht als zijdelingse aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw gelegen op het zijerf;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van
de in de omgeving aanwezige
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
- voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
- er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
- voorts wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 11.2.5 onder b, f, g, h, j, en k;
d. van het bepaalde in artikel 11.2.2 onder e teneinde een andere dakhelling toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de verandering mag niet leiden tot een aantasting van het bebouwde karakter in de directe omgeving; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
- er vindt geen toename plaats van het aantal woningen op het bouwperceel;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
e.
van het bepaalde in artikel 11.2.2 onder f teneinde de goot- en/of de (nok)hoogte van het
hoofdgebouw te vergroten met het hieronder gegeven percentage voor de
betreffende categorie:,
Categorie |
Vergroting van de goothoogte met maximaal
|
Vergroting van de (nok)hoogte met maximaal |
HV, HO, HG |
15 % |
15 % |
LV, LO, LG, LS |
30 % |
15 % |
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het overwegende karakter van de betreffende categorie (lage woningen, hoge woningen) in de directe omgeving mag niet op een onevenredige wijze worden aangetast; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
f.
van het bepaalde in artikel 11.2.5 onder g voor het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte
van aan- en/of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot maximaal
g.
van het bepaalde in artikel 11.2.5 onder h voor het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte
van vrijstaande bijgebouwen bij woningen tot maximaal
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan wijzigen teneinde woningen in een andere categorie toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de verandering mag niet leiden tot een aantasting van het bebouwde karakter in de directe omgeving; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
b. er vindt geen toename plaats van het aantal woningen;
c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor "Wonen – Beeldbepalend (W-BP)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woondoeleinden;
- behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg,
- bescherming en instandhouding van de op de plankaart als rijks- en gemeentelijk monument aangeduide bouwwerken;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
a. ter plaatse van de aanduiding horecabedrijven (h3) op de plankaart de gronden tevens zijn bestemd voor een horecabedrijf in de categorie 1 t/m 3;
b. ter plaatse van de aanduiding detailhandel (dh) op de plankaart de gronden tevens zijn bestemd voor detailhandelsactiviteiten, alsmede voor zakelijke en/of maatschappelijke dienstverlening;
c. ter
plaatse van de aanduiding detailhandel in kunst en antiek (dhka) op de
plankaart de gronden voor zover gelegen binnen het bouwvlak met een oppervlakte
van
d. gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
het (mede) ten behoeve van een aan huis
verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 1/3 van de
vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een
maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan;
f. binnen het gebied “zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen” uitsluitend gebouwen in de vorm van aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen zijn toegestaan;
h. ter plaatse van de aanduiding “muur” op de plankaart, de hier voorkomende karakteristieke muur wordt gehandhaafd.
a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte, (nok)hoogte en kaprichting niet mogen afwijken van de bestaande goothoogte, de (nok)hoogte en kaprichting.
a. deze tevens mogen worden opgericht binnen de zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen;
b.
de goothoogte maximaal
c.
de (nok)hoogte maximaal
d. de dakhelling minimaal 15° bedraagt;
e.
per perceel maximaal
f.
de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw
maximaal
a.
voor terreinafscheidingen, voor zover deze zijn
gesitueerd voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan
b.
voor terreinafscheidingen, voor zover deze zijn
gesitueerd achter de voorgevel van de woning
c.
voor carports en overkappingen
d.
voor overige niet eerder genoemde bouwwerken
voor zover deze zijn gelegen achter de naar de weg gekeerde zijde van gevels
van woningen of het verlengde hiervan
12.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan:
a. de situering van bijgebouwen;
b. de vorm van de kap van bijgebouwen;
c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde stadsgezicht van Batenburg; de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen:
-
het ten behoeve van de aan huis gebonden
(bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3
van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde stadsgezicht van Batenburg.
-
woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij
monumenten met een inhoud van minimaal
- het pand mag worden gesplitst in maximaal 2 woningen;
-
de beide woningen dienen na splitsing een inhoud
te hebben van minimaal
- de splitsing mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en draagt bij aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde stadgezicht van Batenburg;
- de oppervlakte aan bijgebouwen op de beide afgesplitste percelen mag tezamen niet meer bedragen dan het op grond van het in 12.2.3 bepaalde maximum, met dien verstande dat voor zover de bestaande oppervlakte op het te splitsen perceel reeds meer bedraagt deze oppervlakte als maximum geldt;
- eventuele op het perceel aanwezige karakteristieke bijgebouwen dienen na de splitsing als bijgebouw te worden gebruikt;
- de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
c. van het bepaalde in 12.2.3 onder e teneinde een grotere oppervlakte aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen op te richten met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
de maximale oppervlakte mag niet meer bedragen
dan
- de vrijstelling mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en draagt bij aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde stadgezicht van Batenburg;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 12.1 bedoelde gronden, voor zover deze zijn gelegen buiten het bouwvlak en/of de zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen, de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het rooien van bos, boomgaard en/of hagen;
e. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
f.
het
aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen
en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
a. voor zover het werken en/of werkzaamheden betreft in het kader van het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. indien het werken en/of werkzaamheden in het kader van het gewone onderhoud betreft, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werken en/of werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld, met uitzondering van het aanbrengen van gesloten verhardingen;
d. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend.
a. de wijzigingsbevoegdheid moet leiden tot een cultuurhistorisch meer verantwoorde situatie die recht doet aan de karakteristiek van de kom van Batenburg en die aansluit bij de uitgangspunten voor het behoud van het beschermde stadgezicht;
b. het bestaande bouwvolume mag maximaal met 20 % worden vergroot;
c. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
e. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
f. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
g. overige niet eerder genoemde milieukundige aspecten worden in acht genomen;
h. er wordt aangetoond dat archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast;
i. het bepaalde in 12.2.3 ten aanzien van aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen blijft van toepassing.
a. de vrijstaande woning bestaat uit één bouwlaag met kap en is qua situering en uitstraling passend in het beeld van de Parallelweg;
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
c. een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, hetgeen onder andere inhoud dat geen onevenredige hinder kan worden verwacht vanuit omliggende bedrijven;
d. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
e. er wordt aangetoond dat de milieukundige gesteldheid van de bodem geen belemmering vormt voor de woonfunctie;
f. overige niet eerder genoemde milieukundige aspecten worden in acht genomen;
g. het bepaalde in 12.2.3 ten aanzien van aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen blijft van toepassing.
De op de plankaart
voor ‘Archeologisch waardevol gebied’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor
de bescherming van archeologische waarden, onderscheiden in archeologisch
gebied (hoge waarde) en archeologisch verwachtingsgebied.
Bouwen is
uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel.13.1 omschreven
doeleinden, tenzij:
a.
op
basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie
geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
het
bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de
oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met
uitzondering van nieuwe kelders;
c.
gebouwen
volledig binnen een zone van maximaal
d.
het
nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 60m˛ behalve als de bouwlocatie
is gelegen binnen een gebied met de aanduiding “archeologisch gebied (hoge
waarde)”, in welk geval een oppervlak van 30m˛ geldt.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel
3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen vrijstelling te verlenen van het bepaalde
in 13.1 voor het
oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere
bestemming(en), indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat
de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of
kunnen worden geschaad. Aan een vrijstelling kunnen in ieder geval de volgende
voorschriften worden verbonden:
a. de verplichting tot het treffen van
technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of
aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor
heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende
bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
b. de verplichting tot het doen van
opgravingen,of;
c. de verplichting de activiteit die tot een
bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein
van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en
wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan 2m;
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het verlagen van het waterpeil;
e. het tot stand brengen en/of in exploitatie
brengen van boor- en pompputten;
f.
het
uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard
waarbij stobben worden verwijderd;
h. het aanleggen, verbreden of verharden van
wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het
aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
i.
het
aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen
en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld;
b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 60m˛ tenzij de bouwlocatie is gelegen binnen een gebied met de aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’ in welk geval een oppervlak van 30m˛ geldt;
c. voor
zover het werkzaamheden in de bodem betreft die volledig worden uitgevoerd binnen een zone van maximaal
d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
e. indien het archeologisch erfgoed zodanig zal worden behandeld dat conservering in de bodem is gewaarborgd;
f. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
g. bij vervanging van rioleringen, voor zover de hiermee gepaard gaande vergravingen zich beperken tot de reeds geroerde grond;
h. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend;
i. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende vrijstelling op grond van het bepaalde in 13.3.
13.5. Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel
3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen te stellen ten aanzien van de
situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit
onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige
archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond worden behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde:
a. de dubbelbestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
b. aan gronden alsnog de aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’ toe te kennen, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
14.1.
Doeleinden
De op de plankaart voor ‘Molenbeschermingszone’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.
X
maximale bouwhoogte = ---- + 2,5
75
in welke formule voorstelt:
X: de afstand in meters vanaf het obstakel tot de wieken van de molen;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 14.2 voor het verhogen van de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt. Hierbij dienen de bepalingen van de desbetreffende andere bestemming in acht te worden genomen. Bovendien mogen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen aan te wijzen onafhankelijke deskundige.
a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur met een grotere hoogte dan de molenbelt;
b. het ophogen van gronden;
c. het planten van bomen, hoog opgaande heesters en andere hoog opgaande begroeiing met een grotere hoogte dan de molenbelt.
a. binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruik;
b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren.
De als “Waardevolle bomen (dubbelbestemming)” op de kaart aangegeven gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), bestemd voor het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige waardevolle bomen.
a. de aanleg van verhardingen;
b. de aanleg van onder- of bovengrondse leidingen en andere constructies;
c. het ophogen of afgraven van de gronden.
a. die verband houden met het normale onderhoud van de bomen;
b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
d. welke noodzakelijk zijn ten behoeve van de bescherming/ het behoud van de waardevolle bomen.
De op de plankaart voor “Waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming)“ aangeduide gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), primair bestemd voor:
- bescherming, het instandhouden, het beheer en het onderhoud van de rivierwaterkering;
- het beheer en het onderhoud van de watergangen en/of retentievoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden en beschoeiing, kunstwerken, bruggen en andere waterwerken;
één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
Op de gronden als bedoeld in artikel 16.1. zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde die ten dienste staan van de bestemming met een hoogte van
maximaal
16.3. Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling verlenen van het bepaalde in 16.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mits het belang van de rivierwaterkering, watergangen en/of retentievoorzieningen in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van de rivierwaterkering, watergang en/of retentievoorziening gehoord.
PARAGRAAF IV. Algemene bepalingen
a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze voorschriften;
d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze voorschriften;
e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel een escortbedrijf.
a.
de oppervlakte per woonruimte maximaal
b. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven.
- het uitoefenen van een vrijstellingsbevoegdheid;
- het verlenen dan wel weigeren van een aanlegvergunning;
- het uitoefenen van wijzigingsbevoegdheid;
- het stellen van nadere eisen;
en voor zover gronden betreft die zijn gelegen binnen het gebied behorende tot het beschermde stadsgezicht, wordt door hen advies gevraagd aan de Monumentencommissie.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnenvrijstelling te verlenen van het bepaalde in het plan:
In afwijking van het bepaalde onder a dit op de (nok)hoogte van aan- uit- en bijgebouwen uitsluitend van toepassing is indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van
de in de omgeving aanwezige stedenbouwkundige en/of
b.
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale
vlak op de plankaart, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband
met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen
de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de
plankaart is aangegeven niet meer dan
c.
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de
plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking
noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de
afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan
d. het plaatsen van een antenne-opstelpunt ten behoeve van de mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het antenne-opstelpunt wordt geplaatst op of aan een als zodanig op de plankaart aangeduide antennemast, dan wel op of aan een bouwwerk, niet zijnde een woning;
- het antenne-opstelpunt is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie;
-
de hoogte van de antennespriet bedraagt niet
meer dan
een en ander met dien verstande dat de vrijstelling niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud, beheer en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht van Batenburg.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a. alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;
b. de
verticale diepte maximaal
c. in afwijking van het hierboven bepaalde onder a mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal 25m˛ ondergronds worden gebouwd in aansluiting op de onder a bedoelde ondergrondse bebouwing.
PARAGRAAF V. Overgangs- en slotbepalingen
23.1. Overgangsrecht bouwwerken
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2. Overgangsrecht gebruik
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
e. Overtreding van het bepaalde in dit artikel is een strafbaar feit als bedoeld in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
23.3. Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders.
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als voorschriften van het bestemmingsplan "Kern Batenburg 2008" van de gemeente Wijchen.
Staat van
bedrijfsactiviteiten
De gebruikte
categorieën staan voor de volgende bedrijfsactiviteiten:
· Categorie 1: Activiteiten, die door hun aard nodig en/of toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen
· Categorie 2: Activiteiten die door hun aard slechts toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen, indien geconcentreerd in een wijk of buurtcentrum;
Gebruikte afkortingen:
n.e.g.: niet elders genoemd
B: Bodemverontreiniging
C: Continue
D: Divers
L: Luchtverontreiniging
Z: Zonering
n.e.g.: niet eerder genoemd
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
SBI-code |
Soort bedrijfstypen |
Opmerkin-gen |
Grootste afstand |
Categorie |
0141.1 |
Hoveniersbedrijven |
|
10 |
1 |
182 |
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (excl. van leer) |
|
30 |
2 |
205 |
Vervaardiging van artikelen van hout, kurkwaren, riet- en vlechtwerk |
|
30 |
2 |
221 |
Uitgeverijen (kantoor) |
|
10 |
1 |
2222.6 |
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
B |
30 |
2 |
2223 |
Grafische afwerking |
|
10 |
1 |
2223 |
Binderijen |
|
30 |
2 |
2224 |
Grafische reproductie en zetten |
B |
30 |
2 |
2225 |
Overige grafische activiteiten |
B, D |
30 |
2 |
223 |
Reproductiebedrijven opgenomen media |
|
10 |
1 |
2442 |
Vervaardiging van verbandmiddelen |
|
30 |
2 |
33 |
Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
|
30 |
2 |
362 |
Vervaardiging van munten en sieraden e.d. |
B |
30 |
2 |
363 |
Vervaardiging van muziekinstrumenten |
|
30 |
2 |
452,453,454 |
Klussenbedrijven, bouwinstallatiebedrijven, afwerken van gebouwen |
|
|
|
511 |
Handelsbemiddeling (kantoren) |
|
10 |
1 |
514 |
Grth in consumentenartikelen |
|
30 |
2 |
5156 |
Grth in intermediaire goederen |
|
30 |
2 |
5162 |
Grth in machines en apparaten |
D |
30 |
2 |
527 |
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. Auto’s en motorfietsen) |
|
10 |
1 |
5552 |
Cateringbedrijven |
|
30 |
2 |
6022 |
Taxibedrijven |
|
30 |
2 |
6412 |
Locale post- en koeriersdiensten |
C |
30 |
2 |
642 |
Telecommunicatiebedrijven |
C |
10 |
1 |
711 |
Personenautoverhuurbedrijven |
|
30 |
2 |
714 |
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
D |
30 |
2 |
72 |
Computerservice en informatietechnologiebureaus e.d. |
|
10 |
1 |
731 |
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
|
30 |
2 |
732 |
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
|
10 |
1 |
7412 |
Overige zakelijke dienstverlening (kantoren) |
|
10 |
1 |
742 |
Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus |
|
|
|
743 |
Keuring en controle (geen auto’s) |
|
|
|
744 |
Reclamebureaus |
|
|
|
748 |
Foto- en ontwikkelcentrales |
B, C |
30 |
2 |
9111 |
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) |
|
30 |
2 |
921,922 |
Studio’s (film, TV, radio, geluid, ondersteunende activiteiten) |
C |
30 |
2 |