BESTEMMINGSPLAN KERN LEUR 2007 (juridische toelichting)

 

 

6           wijze van bestemmen

6.1         Plansystematiek

6.1.1          Algemeen

Het bestemmingsplan Kern Leur 2007 bestaat uit een plankaart, voorschriften en een toelichting. De plankaart en de voorschriften tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Kaart en voorschriften dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.

Het bestemmingsplan is aan te merken als een beheersplan. Met de plansystematiek en de tekenwijze is zoveel mogelijk aangesloten bij het ‘Handboek (Digitale) bestemmingsplannen Gelderland’ van maart 2005. Hiermee sluit het plan tevens aan bij de doelstellingen van de Digitale Uitwisseling Ruimtelijke Processen (DURP) van VROM en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2006 van VROM.

Als gevolg van deze aanpak is het plan digitaal uitwisselbaar overeenkomstig het InformatieModel Ruimtelijke Ordening (IMRO).

 

Het bestemmingsplan kent globaal de volgende opbouw;

-           het plangebied (alle gronden binnen de begrenzing van het plan);

-           de bestemmingen (de in het plangebied voorkomende functies zijn ondergebracht in de diverse bestemmingen / dubbelbestemmingen). Dubbelbestemmingen kunnen meer dan een bestemming overlappen en hebben een aanduiding op de kaart: bijv. Archeologisch waardevol gebied); de dubbelbestemmingen vormen de primaire toets;

-           de bouwvlakken (binnen de bestemmingen zijn bouwvlakken aangegeven waarbinnen, op uitzonderingen na, de bebouwing zich mag bevinden);

-           voor bepaalde specifieke aan de bestemming gekoppelde functies, te beschermen karakteristieke waarden en/of maatvoeringseisen zijn binnen de bestemming aanduidingen opgenomen. Binnen de woonbestemming is een zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen opgenomen.

 

De hierboven genoemde opbouw vindt zijn doorvertaling naar de bestemmingsplanvoorschriften. Behoudens de tot de ondergrond behorende informatie (topografische gegevens die een afspiegeling zijn van het grondgebruik waaronder bebouwing, wegen en paden, percelen, water en de kadastrale(eigendoms) gegevens zoals kadastrale percelen met nummers, huisnummers e.d.) hebben alle op de plankaart aangegeven zaken een koppeling met de bestemmingsplanvoorschriften.


6.1.2          De planvoorschriften

De planvoorschriften zijn ondergebracht in vijf paragrafen:

·         Paragraaf 1 (inleidende bepalingen), met daarin begripsbepalingen en meetvoorschriften die van belang zijn voor de toepassing en interpretatie van de voorschriften in de overige hoofdstukken.

·         Paragraaf 2 (algemene beschrijving in hoofdlijnen), die mede een afstemmingskader vormt bij het uitoefenen van een vrijstellingsbevoegdheid, het verlenen dan wel weigeren van een aanlegvergunning, het uitoefenen van wijzigingsbevoegdheid en het stellen van nadere eisen;

·         Paragraaf 3 (bepalingen bij de bestemmingen), waarin per bestemming een doeleindenomschrijving, bouwvoorschriften en eventueel vrijstellingsbevoegdheden of bevoegdheden tot het stellen van andere eisen worden gegeven.

·         Paragraaf 4 (algemene bepalingen), waarin algemeen geldende gebruiks-, vrijstellings- en wijzigingsbepalingen en een aantal standaardbepalingen zijn opgenomen. In dit hoofdstuk is tevens een algemeen geldende regeling opgenomen inzake ondergronds bouwen.

·         Paragraaf 5 (slotbepalingen), waarin een aantal gebruikelijke slotbepalingen is te vinden, waaronder het overgangsrecht, procedurevoorschriften, een strafbepaling en een citeertitel.

6.1.3          Bestemmings(vlak), bouwvlak en bouwperceel

Belangrijke begrippen in het plan zijn de begrippen bestemming(svlak), bouwvlak en bouwperceel. Hoewel deze begrippen worden omschreven in artikel 1 van de voorschriften is enige toelichting op zijn plaats.

 

Een bestemming(svlak) is een aaneengesloten vlak op de plankaart, dat één en dezelfde bestemming heeft. De bij een bestemming behorende voorschriften gelden afzonderlijk voor elk bestemmingsvlak met die bestemming. Voor zover daarop uitzonderingen bestaan, wordt dat in de voorschriften uitdrukkelijk aangegeven.

 

In de meeste bestemmingsvlakken is op de plankaart een bouwvlak aangegeven. Een bouwvlak is een nader begrensd gebied, waar gebouwen (zowel hoofdgebouwen als bijgebouwen) zijn toegestaan. Buiten het bouwvlak mogen in de regel enkel gebouwen worden opgericht, waar een zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen is aangegeven. Voorts zijn hier uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde toegestaan. Slechts in enkele gevallen wordt daarop in beperkte vorm een uitzondering gemaakt, zoals in de bestemming "Maatschappelijk (M)" in verband met het oprichten van een gebouwtje op de begraafplaats en gebouwtjes ten dienste van de zorgboerderij.

 

Het bouwperceel is niet op de plankaart aangegeven. In artikel 1 van de voorschriften wordt het omschreven als "een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan". In feite gaat het daarbij om het stuk grond dat bij de beoordeling van een bouwvergunningaanvraag moet worden aangemerkt als behorende bij het gevraagde bouwwerk. Een bouwperceel is altijd gelegen binnen één bestemmingsvlak, maar hoeft daarmee niet samen te vallen. Met name in de bestemming "wonen" komen meerdere bouwpercelen binnen één bestemmingsvlak voor. Die bouwpercelen vallen in de regel samen met de feitelijke begrenzing van het erf. Waar die feitelijke begrenzing tevens de eigendomsgrens is, valt het bouwperceel samen met het kadastrale perceel.

6.1.4          Bouw- en gebruiksvoorschriften

Bij elke bestemming zijn bouwvoorschriften gegeven. Daarnaast is een aantal algemene voorschriften opgenomen die van belang zijn voor de toegestane bebouwing. Afgezien van de relevante begripsbepalingen en de meetvoorschriften in artikel 1 en 2 gaat het daarbij in het bijzonder om de artikelen 15 en 17.

 

Artikel 15 (bestaande afmetingen, afstanden en percentages) is een soort vangnetbepaling, die moet voorkomen dat legale bouwwerken, die groter of juist kleiner zijn dan de bouwvoorschriften toestaan, onder het overgangsrecht komen te vallen. Voor deze bouwwerken gelden de werkelijke afmetingen als maximum dan wel minimum. Door dit in een algemeen artikel te regelen is het niet noodzakelijk om in de eigenlijke bouwvoorschriften allerlei uitzonderingen en voorbehouden te maken, hetgeen de leesbaarheid van de voorschriften ten goede komt.

 

Artikel 17 (dubbeltelbepaling) is een standaardbepaling, die met name beoogt te voorkomen dat door bewuste of onbewuste veranderingen van bouwpercelen en de grenzen van een bouwperceel dubbel gebruik gemaakt kan worden van dezelfde eenmalig bedoelde bouwmogelijkheden.

 

De gebruiksvoorschriften zijn ondergebracht in artikel 13, dat betrekking heeft op alle bestemmingen. Artikel 13.1 bepaalt, dat het verboden is gronden en daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. Daarmee wordt bedoeld een gebruik in afwijking van de bij elke bestemming gegeven doeleindenomschrijving. Onder gebruiken wordt overigens mede verstaan "doen gebruiken", "laten gebruiken" en in "gebruik geven" (artikel 1). Dit om de handhaafbaarheid van het algemene gebruiksverbod te waarborgen.

6.1.5          Ondergronds bouwen

In artikel 18 is een algemeen geldende regeling opgenomen inzake ondergronds bouwen. Voorschriften met betrekking tot maatvoering gelden ook ondergronds, met daarbij de beperking, dat de diepte maximaal 5 m mag bedragen, tenzij in de voorschriften anders is bepaald.

6.1.6          Voorschriften in verband met de bestemmingen

De voorschriften in verband met de bestemmingen kennen alle eenzelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover aanwezig, de volgende bepalingen:

·         doeleinden;

·         bouwen;

en, voor zover aanwezig:

·         nadere eisen

·         vrijstellingen;

·         wijziging.

 

De doeleindenomschrijving is de centrale bepaling van elke bestemming. In de doeleindenomschrijving worden limitatief de functies genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan. Voorts is in de meeste gevallen ten aanzien van beschreven doeleinden een nadere detaillering opgenomen. De bouwvoorschriften zijn gerelateerd aan de doeleindenomschrijving. Ook het gebruik van grond en bebouwing is gekoppeld aan de doeleindenomschrijving (via de algemene gebruiksbepaling).

 

Flexibiliteit

Op grond van de in een bestemming opgenomen nadere eisenregeling kunnen nadere eisen worden gesteld aan bijvoorbeeld de situering de kapvorm en de afmetingen van de gebouwen. Hierbij wordt afstemming gezocht bij het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur; de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden

De vrijstellingsbevoegdheden en bevoegdheden tot het stellen van nadere eisen zijn gebaseerd op artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en geven het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om onder voorwaarden vrijstelling te verlenen van een specifiek voorschrift of nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van gebouwen.

Wijzigingen zijn, voor zover het plan hierin voorziet, mogelijk op grond van artikel 11 WRO.

 

Bij de toepassing van de flexibiliteitsbepalingen dient te worden getoets aan de beschrijving in hoofdlijnen.

6.2         De bestemmingen

In het bestemmingsplan zijn de bestemmingen in alfabetische volgorde geplaatst. Hieronder worden de specifiek aan de gronden in het plan toegekende bestemmingen artikelsgewijs behandeld.

Van belang hierbij is te vermelden dat voor alle bestemmingen geldt dat deze mede ten doel hebben het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur.

 

Artikel 4 “Agrarisch - Landschaps- en natuurwaarden (A-LN)”

Deze bestemming heeft betrekking op het overgrote deel van de gronden binnen het plangebied. De gronden mogen agrarisch worden gebruikt en zijn daarnaast bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, waaronder begrepen ecologische verbindingszones en aardkundige waarden. Tevens is water toegestaan en extensief recreatief medegebruik. De doelstelling die zich richt op het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur is, net als in de andere bestemmingen, hier eveneens van toepassing.

In aanvulling op de doeleindenomschrijving is voorts bepaald dat voor een aantal op de plankaart opgenomen aanduidingen een specifieke, nader omschreven, bestemming geldt. Dit kan zijn in verband met specifieke functies of te beschermen waarden.

Binnen het bouwvlak is de agrarische bebouwing toegestaan, waarbij bepaald is dat er per bouwperceel één agrarisch bedrijf is toegestaan en maximaal één bedrijfswoning.

Voorts hebben de nadere bestemmingen op grond van de op de kaart opgenomen aanduidingen betrekking op karakteristieke gevels, karakterbepalende erven, openheid, karakteristieke groenstructuur met een specifieke toevoeging voor de vliedberg en de onverharde wegen.

In de bouwvoorschriften is bepaald dat gebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak. Het voorschrift geeft hiervoor de toegestane maatvoering aan en bepaald voor welk deel het bouwvlak mag worden bebouwd (bebouwingspercentage).

Daarnaast is er een regeling voor bouwwerken geen gebouw zijnde.

De bestemming bevat een aanlegvergunning voor werken en werkzaamheden, een nadere eisenregeling en vrijstellingsbepalingen. De vrijstellingsbepalingen richten zich op de mogelijke vestiging van niet agrarische activiteiten binnen gebouwen (waaronder bed & breakfast) en afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg (zie uitleg over dit laatste in de toelichting op de bestemming ‘wonen’).

Via een wijzigingsbevoegdheid bestaat de mogelijkheid de bestemming, voor zover gesitueerd binnen het bouwvlak te wijzigen ten behoeve van de woonfunctie.

Bij binnenplanse procedures (vrijstelling, aanlegvergunning, wijziging e.d.) dient in dit kader te worden getoetst aan de in artikel 3 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen.

 

Voorts ligt er een dubbelbestemming ter bescherming van de archeologische waarden in het gebied met een nadere aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’, waar een hogere beschermingsmaatstaf van toepassing is.

 

Artikel 5 “Horeca (H)”

Binnen deze bestemming is het horecabedrijf de Leurse Hof aan de Leurseweg 4 geregeld.

Voor de horecavoorzieningen wordt een onderscheid gemaakt in categorieën, waarbij met name de uitstraling naar de omgeving van belang is. De horecabedrijven zijn ingedeeld in de categorieën waar ze nu toe behoren.

-         h2 (horecabedrijven in de categorie 1 en 2);

-         h3 (horecabedrijven in de categorie 1 t/m 3);

-         h4 (horecabedrijven in de categorie 1 t/m 4)

De categorieën worden nader verklaard in artikel 1 onder de definitie “horecabedrijf”. Uitgangspunt hierbij is de mate van impact van deze bedrijven op hun omgeving. Voor de Leurse Hof is categorie h3 van toepassing. Tevens is het mogelijk om binnen de bestemming een bedrijfswoning te hebben.

In aanvulling op de doeleindenomschrijving is voorts bepaald dat voor een aantal op de plankaart opgenomen aanduidingen een specifieke, nader omschreven, bescherming geldt.

In dit geval betreft dit de aangeduide karakteristieke gevels en de karakterbepalende erven.

Op de plankaart is analoog aan de woonbestemming een bouwvlak opgenomen voor het hoofdgebouw. Bijgebouwen zijn toegestaan binnen de zone ‘aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen’. De maatvoering is in de planvoorschriften geregeld maar fixeert in feite de bestaande situatie. De bestemming kent tevens een regeling voor bouwwerken geen gebouw zijnde.

De bestemming bevat een aanlegvergunning voor werken en werkzaamheden, een nadere eisenregeling en een vrijstellingsbepaling voor afwijkende maatvoering voor bouwwerken geen gebouw zijnde. Bij binnenplanse procedures (vrijstelling aanlegvergunning e.d.) dient in dit kader te worden getoetst aan de in artikel 3 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen.

 

Daarnaast ligt er een dubbelbestemming ter bescherming van de archeologische waarden in het gebied.

 


Artikel 6 “Maatschappelijk (M)”

Binnen deze bestemming zijn de aangewezen gronden bestemd voor instellingen en voorzieningen op medisch, sociaal-cultureel, educatief of religieus gebied dan wel op het gebied van sport en recreatie of openbaar bestuur.

Voor het bestemmingsplan Leur zijn in dit verband van belang de kerk en de voormalige graanmaalderij aan de Van Balverenlaan en de zorgboerderij De Hagert aan de Leurseweg.

In aanvulling op de doeleindenomschrijving is voorts bepaald dat voor een aantal nader op de plankaart opgenomen aanduidingen een specifieke, nader omschreven, bestemming geldt. Dit kan zijn in verband met specifieke functies of te beschermen waarden. Voor de graanmaalderij geldt dat hier kleine ambachtelijk activiteiten mogen worden ontplooi, al dan niet in combinatie met de een maatschappelijk functie of doel.

In dit geval heeft dit betrekking op de aanduiding begraafplaats op de plankaart, waar de gronden mede zijn bestemd voor de begraafplaats, rond de kerk aan de Van Balverenlaan en voorts voor de zorgboerderij,

karakterbepalende erven, karakteristieke groenstructuur en onverharde weg.

De gronden bij de zorgboerderij zijn uitsluitend voor deze functie bestemd. In de aanvulling op de doeleinden is deze functie nader uitgekristalliseerd, waarvan de belangrijkste onderdelen worden gevormd door de zorgvoorziening en het agrarische gebruik van de gronden.

Op de plankaart is analoog aan de woonbestemming een bouwvlak opgenomen voor het hoofdgebouw. Bijgebouwen zijn toegestaan binnen de zone ‘aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen’. Deze zone komt binnen deze bestemming alleen voor bij de zorgboerderij. Hier is specifieke maatvoering van toepassing. De maatvoering binnen het bouwvlak is in de planvoorschriften geregeld maar fixeert in feite de bestaande situatie. De bestemming kent tevens een regeling voor bouwwerken geen gebouw zijnde. Voor De Hagert is tevens een bepaling opgenomen die voorziet in het oprichten van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde buiten het bouwvlak. Een en ander onder de voorwaarden dat deze bouwwerken ten dienste staan van het agrarisch grondgebruik en/of ten dienste van de sociale, culturele en/of medische begeleiding in verband met de zorgboerderij. Voorbeelden van gebouwen zijn onder andere een fietsenstalling en een schuilhut voor dieren en als voorbeeld van bouwwerken geen gebouw zijnde kan worden gedacht aan o.a. een ooievaarsnest, een duiventil, waterput en een hooimijt.

Binnen de van toepassing zijnde bestemmingsvlakken in het plangebied is sprake van twee gemeentelijke monumenten (woonhuis De Hagert en de voormalige graanmaalderij) en één rijksmonument (de kerk).

De bestemming bevat een aanlegvergunning voor werken en werkzaamheden, een nadere eisenregeling en vrijstellingsbepalingen.

Voorts is het via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk om de graanmaalderij te bestemmen voor de woonfunctie en het pand te verbouwen tot woning.

Bij binnenplanse procedures (vrijstelling, wijziging, aanlegvergunning e.d.) dient in dit kader te worden getoetst aan de in artikel 3 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen.

 

Daarnaast ligt er een dubbelbestemming ter bescherming van de archeologische waarden in het gebied met een nadere aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’, waar een hogere beschermingsmaatstaf van toepassing is.

 

Artikel 7 “Verkeer en verblijf (VV)”

Binnen deze bestemming zijn de verblijfsgebieden, waarbinnen zich tevens de verkeersafwikkeling binnen het plangebied plaatsvindt, geregeld. Naast wegen vallen hieronder eveneens de wegbermen, bermsloten en de binnen deze bestemming aanwezige groenvoorzieningen. De in de plantoelichting genoemde brinkjes zijn onderdeel van deze bestemming. Ook zijn binnen de bestemming beeldende kunstwerken toegestaan.

Ook de nutsvoorziening, het monumentale trafogebouw aan de Van Balverenlaan, is binnen deze bestemming geregeld.

In aanvulling op de doeleindenomschrijving is voorts bepaald dat voor een aantal nader op de plankaart opgenomen aanduidingen een specifieke, nader omschreven, bestemming geldt. Dit kan zijn in verband met specifieke functies of te beschermen waarden.

In dit geval heeft dit betrekking op de aanduiding karakteristieke groenstructuur en onverharde weg.

In de bebouwingsregeling wordt het trafogebouw op de bestaande maatvoering gefixeerd. Voorts zijn bouwwerken geen gebouwen toegestaan, waarvan ten aanzien van de voorgeschreven maatvoering vrijstelling kan worden verleend.

 

Artikel 8 “Water (WA)”

Deze bestemming regelt de A-watergangen en de overige van belang zijnde watergangen in het plangebied. Uitsluitend mogen worden gebouwd, bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming.

 

Artikel 9 “Wonen – beeldbepalend (W-BP)”

Deze bestemming regelt de woonfunctie in de kern van Leur. De regeling wijkt af van de gebruikelijke regeling voor wonen binnen de gemeente Wijchen, hetgeen te maken heeft met de status van het beschermde dorpsgezicht. Dit betekent dat de bestaande situatie wordt gefixeerd.

De gronden zijn bestemd voor woondoeleinden. Binnen het op de plankaart aangeduide bouwvlak zijn de hoofdgebouwen toegestaan.

In aanvulling op de doeleindenomschrijving is voorts bepaald dat het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen onder voorwaarden voor een aan huis verbonden beroep is toegestaan. Aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend via een vrijstelling mogelijk.

Het bestaand of op grond van het plan toegestaan aantal woningen mag niet worden vergroot.

Binnen de op de plankaart voor aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen aangeduide zone mogen uitsluitend deze gebouwen worden opgericht.

Voorts hebben de nadere bestemmingen op grond van de op de kaart opgenomen aanduidingen betrekking op karakteristieke gevels, karakterbepalende erven en karakteristieke groenstructuur.

In de bouwvoorschriften is bepaald dat de maatvoering voor de hoofdgebouwen binnen het bouwvlak is gefixeerd op bestaande maten.

Voor de aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen die worden opgericht binnen de gelijknamige zone is een specifiek maatvoering opgenomen. Voor bouwwerken geen gebouw zijnde geldt een aparte maatvoering.

 

De bestemming bevat een aanlegvergunning voor werken en werkzaamheden, een nadere eisenregeling en vrijstellingsbepalingen.  Deze laatste hebben betrekking op de eerder genoemde vestiging van een aan huis verbonden bedrijf en woningsplitsing bij grote panden.

Via een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk om in enkele gevallen waar sprake is van niet-beeldbepalende panden, waaraan een andere uitstraling wordt toebedacht, te komen tot herbouw/hersituering onder een aantal voorwaarden.

Voorts is het via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk om een bestaande schuur aan de Van Balverenlaan te verbouwen tot twee woningen.

Bij binnenplanse procedures (vrijstelling, wijziging, aanlegvergunning e.d.) dient in dit kader te worden getoetst aan de in artikel 3 opgenomen beschrijving in hoofdlijnen.

 

Daarnaast ligt er een dubbelbestemming ter bescherming van de archeologische waarden in het gebied met een nadere aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’, waar een hogere beschermingsmaatstaf van toepassing is.

 

Mantelzorg

Binnen de bestemmingen ‘wonen’ en ‘agrarisch- landschaps- en natuurwaarden’ bestaat de mogelijkheid op grond van een vrijstelling van de algemene gebruiksbepaling (artikel 13) afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg toe te staan.

Het gemeentebestuur vindt het belangrijk om de mogelijkheid te geven om bijvoorbeeld voor een bejaarde ouder of een gehandicapt kind te zorgen door middel van een directe zorgrelatie vanuit de woning.

Onder mantelzorg wordt verstaan het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

De maximale oppervlakte van een afhankelijke woonruimte bedraagt 75m². Voorts wordt in de vrijstelling als voorwaarden gesteld dat een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven en dat maximaal één afhankelijke woonruimte per bouwperceel is toegestaan.

 

Noodzaak wordt geacht aanwezig te zijn als het bejaarde ouders betreft (> 70 jaar) of wanneer een medische verklaring van de huisarts van de zorgbehoevende wordt overgelegd waaruit een zorgbehoefte blijkt.

 

Vrijstelling wordt alleen verleend als een overeenkomst wordt gesloten met de gemeente, waarin wordt bevestigd dat binnen 1 maand nadat de reden voor de verlening van de vrijstelling niet meer aanwezig is hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan het gemeentebestuur; tevens dat dan binnen 3 maanden de afhankelijke woning voor bewoning ongeschikt wordt gemaakt na intrekking van de vrijstelling op basis van de hierop betrekking hebbende bepaling uit de algemene gebruiksbepaling.

 

Artikel 10 “Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)”

De gebieden met hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde, alsmede de bekende archeologische vindplaatsen en voor zover aanwezig archeologische monumenten, zijn op de plankaart aangewezen als dubbelbestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in:

-         archeologische gebieden (zones waar in het verleden archeologische waarden zijn vastgesteld). Dit zijn de terreinen met archeologische status waarvan de omvang is vastgelegd en de overige vindplaatsen die als punt op de plankaart zijn weergegeven en waarvoor een straal van 50 meter rondom als vindplaatsbegrenzing wordt gehanteerd;

-         archeologische verwachtingsgebieden (gebieden met een archeologische verwachting waar geen waarden bekend zijn maar deze wel worden vermoed op grond van landschappelijke kenmerken).

 

De archeologische gebieden met de hoge waarden zijn binnen de dubbelbestemming specifiek aangeduid.

 

Binnen de bestemming mag tot 60 m² zonder vrijstelling worden gebouwd; voor de gebieden aangeduid ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’ mag 30 zonder vrijstelling worden gebouwd. Daarboven mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de dubbelbestemming tenzij voldaan wordt aan een aantal specifieke voorwaarden waaronder het verrichten van archeologisch onderzoek.

Vrijstelling kan worden verleend om toch te bouwen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Aan een vrijstelling kunnen in ieder geval een aantal voorschriften worden verbonden.

Voor het verrichten van werken en/ of werkzaamheden geldt een aanlegvergunningplicht bij een oppervlakte groter dan 30m² c.q. 60 m². Onder nader, in de voorschriften omschreven voorwaarden is geen aanlegvergunning benodigd. Uitgangspunt is dat geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden.

 

Voorts zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.

De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond worden behouden.

 

Via een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO is het mogelijk om op grond van nieuwe waarnemingen of aanvullende gegevens de omgeving in archeologisch opzicht op te waarderen of af te waarderen. Opwaardering geldt voor nieuw vastgestelde waarden.

 

Artikel 11 “Waardevolle bomen (dubbelbestemming)”

Binnen het plangebied bevindt zich een aantal waardevolle bomen die een planologische bescherming behoeven.

In de bestemming is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen waarin wordt geregeld welke werken en werkzaamheden mogen worden uitgevoerd.

 

Artikel 12 “Waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming)”

Ten behoeve van het mogelijk onderhoud van de A-watergang gelegen in het plangebied, zijn de gronden met een breedte van 4 m ter weerszijden hiervan is primair bestemd voor waterstaatsdoeleinden. Dit geldt ook voor gronden aansluitend aan watergangen buiten het plangebied, maar grenzend hieraan.

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van de bestemming. Via vrijstelling kunnen bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mits het belang van de watergangen en/of retentievoorzieningen in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van de watergang en/of retentievoorziening gehoord.

 

 

VOORSCHRIFTEN