BESTEMMINGSPLAN
KERN LEUR 2007 (voorschriften)
PARAGRAAF I. Inleidende bepalingen
PARAGRAAF II. Algemene beschrijving in
hoofdlijnen
Artikel 3. Algemene
beschrijving in hoofdlijnen
PARAGRAAF III. Bestemmingbepalingen
Artikel 4. Agrarisch
– Landschaps- en natuurwaarden (A-LN)
Artikel 6. Maatschappelijk
(M)
Artikel 7. Verkeer
- Verkeer en verblijf (V-V)
Artikel 9. Wonen
– beeldbepalend (W-BP)
Artikel 10. Archeologisch
waardevol gebied (dubbelbestemming)
Artikel 11. Waardevolle
bomen (dubbelbestemming)
Artikel 12. Waterstaatsdoeleinden
(dubbelbestemming)
PARAGRAAF IV. Algemene bepalingen
Artikel 13. Algemene
gebruiksbepaling
Artikel 14. Advies
monumentencommissie
Artikel 15. Bestaande
afmetingen, afstanden en percentages
Artikel 16. Algemene
vrijstellingen
Artikel 18. Ondergronds
bouwen
PARAGRAAF V. Overgangs- en
slotbepalingen
Artikel 19. Overgangsbepaling
voor bouwwerken
Artikel 20. Overgangsbepaling
voor gebruik
PARAGRAAF I. Inleidende bepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan kern Leur 2007 van de gemeente Wijchen, vervat in de plankaart en deze voorschriften;
de plankaart met tekeningnummer 007406-11.s01 met de bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke/kunstzinnige - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
een (gedeelte van een) bijgebouw dat dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en paardenhouderijen;
wet van 4 juni 1992 (Stb. 315), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
de aan een gebied toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden en archeologische monumenten;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied dat op grond mogelijk aanwezige archeologische waarden als beschermingswaardig kan worden aangemerkt; dit gebied wordt onderscheiden in archeologisch gebied (hoge waarde) en archeologisch verwachtingsgebied.
het
percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak dat met
gebouwen mag worden bebouwd;
de gronden onder het oorspronkelijke hoofdgebouw binnen de bestemming ‘Wonen’
daarbij niet meegerekend;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht;
a. bij gebruik: aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan;
b. bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, met behulp waarvan aan gronden één bepaalde bestemming is toegekend;
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, zonder directe verbinding met dat hoofdgebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (zoals een garage, bergruimte of hobbyruimte);
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan;
een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen niet tot het hoofdgebouw worden gerekend;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
de horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
- categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie overwegend tijdens winkeltijden plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, en een ijssalon;
- categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
- categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de middag- en avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
- categorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie;
een ten dienste van het beheer van het landgoed staande detailhandelsvestiging waar overwegend streekproducten worden verkocht met een hoofdzakelijk agrarische oorsprong;
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, verenigingsleven, onderwijs, sport- en gymnastieklokalen, (kinder)dagopvang, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
norm zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan, welke termen, definities en bepalingsmethoden bevat voor oppervlakten van terreinen, die bestemd zijn voor gebouwen en vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen of delen ervan;
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
beneden peil;
- de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van een gebouw;
- voor overige bouwwerken geldt de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende terrein;
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, met dien verstande dat onder seksinrichting in elk geval wordt verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor de handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd bedrijf (bijvoorbeeld: (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers e.d.);
een recreatieverblijf van eenvoudige constructie en beperkte omvang, voor (nacht)verblijf en niet permanente bewoning door passanten;
de meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw, doorgaans gekeerd naar de weg of het openbaar gebied;
een vrijstelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid sub a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende de regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
wet van 22 juni 1950, Stb. K. 258, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
wet van 5 juli 1962 (Stb. 286), houdende de vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden:
· onder een vrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;
· onder een dubbele woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
een als zodanig op de kaart aangegeven gebied waarbinnen ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
In deze voorschriften wordt mede verstaan onder
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de druiplijn, waarbij in geval van een hellend dakvlak de druiplijn wordt bepaald door de horizontale snijlijn van het oplopende dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak; dit betekent dat in voorkomende gevallen de druiplijn wordt bepaald overeenkomstig het hieronder staande:
= druiplijn
------ =
denkbeeldige doorlopende daklijn
a.
zadeldak /
tentdak
b.
gecombineerd
dak
c.
platdak
d.
variabel
gecombineerd dak / lessenaarsdak
e.
dak met terras
/ loggia
f.
platdak met
dakopbouw
g.
gebogen dak
van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen ondergeschikte bouwdelen daarbij niet worden meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil, overeenkomstig het bepaalde in NEN 2580;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en op het peil, overeenkomstig het bepaalde in NEN 2580;
vanuit het hart van de op de plankaart aangegeven lijn die het bouwvlak begrenst.
PARAGRAAF II. Algemene beschrijving in hoofdlijnen
Het algemene beleid is gericht op behoud en versterking van de specifieke ruimtelijke kwaliteiten van de kern Leur, door op een zorgvuldige wijze in te spelen op de locale ontwikkelingen. Het beleid is primair conserverend en beheersmatig.
Voorzieningen die van positieve invloed zijn op het leefklimaat van de kern Leur en aansluiten op de karakteristiek van het dorp worden gehandhaafd. Daarnaast wordt de vestiging van dergelijke voorzieningen gestimuleerd.
Er wordt naar gestreefd de ruimtelijke karakteristiek te behouden en waar mogelijk te versterken. De hoofdvorm en schaal van de bestaande bebouwing dient hierbij zoveel mogelijk te worden gerespecteerd. Van belang is daarbij de handhaving van de bijzondere (beschermde) monumentale gebouwen binnen het beschermd dorpsgezicht en de directe omgeving daarvan. Naast de algemene beleidsdoelstellingen zijn via de plankaart en de hieronder staande beschrijving meer concreet de volgende uitgangspunten verwoord.
a. Ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke gevels” op de plankaart wordt gestreefd naar de situering en het behoud en herstel van karakteristieke en de ondersteunende waarde van deze gevels. Deze gevels dienen hun uiterlijk en situering te behouden. De aanblik van deze gevels mag niet door ruimtelijke ontwikkelingen negatief worden beïnvloed. In het bijzonder geldt dit voor de kapvorm, de gevelgeleding, het materiaalgebruik, de agrarische signatuur en de kleur.
b. Ter plaatse van de aanduiding “karakterbepalende erven” op de plankaart wordt gestreefd naar het behoud en herstel van het karakter van deze erven. De inrichting van deze erven dient bij te dragen aan het karakteristieke dorpsbeeld en de agrarische signatuur: groen overheerst, terwijl grote, verharde oppervlakken niet voorkomen. De detaillering kenmerkt zich door eenvoud: grintpaden, gazons, hagen, soms een gemetseld muurtjes of een sierhek bij de hoofdtoegang. Versterking van de begrenzingen van deze erven dient bij voorkeur te geschieden door middel van de toepassing van gebiedseigen haagsoorten.
c. Ter plaatse van de aanduiding “openheid” op de plankaart wordt gestreefd naar behoud van de openheid van het landschap ten behoeve van de visuele relaties van en naar het dorp en het omliggende landschap. Storende bebouwing en andere storende gebruiksvormen dienen in deze openheden achterwege te blijven.
d. Ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke groenstructuur” op de plankaart wordt gestreefd naar het behoud en herstel van landschappelijke elementen zoals laanbeplanting en bosjes. Van belang hierbij zijn de samenhangende boomstructuren als groepen op de splitsing van wegen/paden en brinkjes, de omkadering van het kerkhof, de wegbegeleidende laanbeplanting, de rechte landschapelementen die de lijnen vormen van het Iandgoederenlandschap en als hagen ten behoeve van erfafscheidingen. Gestreefd wordt naar een verdere uitbreiding van de karakteristieke groenstructuur mede in aansluiting op de uitgangspunten uit het Landschapsbeleidsplan en het landschapsontwikkelingsplan. De vliedberg vormt binnen de karakteristieke groenstructuur een bijzonder landschapselement en dient behouden te blijven.
e. Ter plaatse van de aanduiding “onverharde weg” op de plankaart wordt gestreefd naar het behoud en herstel van onverharde wegen en paden. Het karakteristieke netwerk van wegen dient te worden gehandhaafd en kan op een landschappelijk verantwoorde wijze worden uitgebreid mede ter versterking van het extensief recreatief medegebruik. Verharding is uitgesloten en het mogelijk aanbrengen van halfverhardingen dient beperkt blijft tot die gevallen waarin dat noodzakelijk is met het oog op de agrarische en andere bedrijfsvoering. Hierbij mag de landelijke karakteristiek van het dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast.
f. Het water in het plangebied vervult naast het kwantitatief waterbeheersapect tevens een landschappelijke functie en markeert op sommige plaatsen het cultureel erfgoed, waaronder de locatie van de vliedberg en de vermoedelijke kasteelplaats. In dit verband is het stelsel van waterlopen medebepalend voor de ruimtelijke karakteristiek en dient te worden gehandhaafd. Waar dit landschappelijk verantwoord is wordt de aanleg van natuurvriendelijke oevers gestimuleerd.
a. Het gehele plangebied maakt onderdeel uit van het beschermd dorpsgezicht, zoals ook aangegeven op de plankaart.
b. Voor het beschermd dorpsgezicht is het streven gericht op de bescherming en het behoud van de historische ruimtelijke structuur en waarden zoals die zijn vastgelegd in het besluit d.d. 01-09-1994 van de gemeenteraad van Wijchen tot aanwijzing van Leur tot beschermd dorpsgezicht.
c. Toetsing van bouw-, sloop- en/of aanlegvergunningen die betrekking hebben op het beschermd dorpsgezicht vindt plaats op basis van de gemeentelijke monumentenverordening.
PARAGRAAF III. Bestemmingbepalingen
De op de plankaart voor “Agrarisch – Landschaps- en natuurwaarden (A-LN)” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
- water;
- extensief recreatief medegebruik;
- onverharde paden en landwegen;
- instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke waarden, waaronder begrepen ecologische verbindingszones;
- instandhouding van aardkundige waarden;
- behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
een en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. bedrijfsgebouwen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
c. per op de plankaart aangegeven bouwvlak maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan;
d. detailhandel niet is toegestaan behoudens in ondergeschikte vorm in de verkoop van lokaal geproduceerde agrarische producten;
e. een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan daar waar op de plankaart een aanduiding "(bw)" is aangegeven;
f. ter plaatse van de aanduiding trekkershut (rth) recreatief (nacht)verblijf voor passanten is toegestaan;
g. de karakteristieke en de ondersteunende waarde van de op de kaart als “karakteristieke gevels” aangegeven gevels dient te worden behouden;
h. ter plaatse van de aanduiding “karakterbepalende erven” op de plankaart de gronden primair zijn bestemd voor het behoud en herstel van deze erven;
i. ter plaatse van de aanduiding “openheid” op de plankaart het landschap haar open karakter dient te behouden;
j. ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke groenstructuur” op de plankaart de hier voorkomende landschappelijke elementen zoals laanbeplanting en bosjes worden gehandhaafd en versterkt; ter plaatse van de aanduiding “vliedberg” (cvb) zijn de gronden primair bestemd voor het behoud en herstel van de vliedberg;
k. onverharde wegen en paden, ter plaatse van de op de kaart als “onverharde weg” aangegeven gronden, als zodanig dienen te worden gehandhaafd.
a. deze binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b.
de goothoogte binnen het bouwvlak maximaal
c.
de (nok)hoogte binnen het bouwvlak maximaal
d. het bepaalde onder b, c niet van toepassing is op gebouwen die op de plankaart zijn aangeduid als rijks- of gemeentelijk monument; de goothoogte en de (nok)hoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan op het moment van ter visie legging van het ontwerp van dit plan bestaande goothoogte en de (nok)hoogte;
e. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100;
a.
voor zover gelegen binnen het bouwvlak
b.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
terreinafscheidingen
4.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan:
a. de situering van gebouwen;
b. de vorm van de kap van gebouwen;
c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur; de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.4.
Vrijstelling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de algemene beschrijving in hoofdlijnen in Artikel 3, vrijstelling te verlenen:
a. de nevenactiviteit mag betrekking hebben op:
- recreatieve aspecten zoals het verstrekken van logies en ontbijtvoorzieningen (bed en breakfast), exposities, verhuur van fietsen, huifkarren e.d.;
- zorgverlening;
- een agrarisch hulp- of nevenbedrijf;
- statische opslag;
b. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de aanwezige gebouwen;
c. de
vloeroppervlakte van de bebouwing welke wordt aangewend voor de nevenactiviteit
mag niet meer bedragen dan 25% van het bebouwd
oppervlak tot een maximum van dan
d. indien het betreft logies, zijn er - met inachtneming van het bepaalde onder c - per agrarisch bedrijf maximaal 4 kamers toegestaan ten behoeve van logies;
e. de nevenactiviteit mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
g. detailhandel is niet toegestaan behoudens in ondergeschikte vorm in de verkoop van agrarische producten;
h. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden, voor zover deze zijn gelegen buiten het bouwvlak, de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het verlagen van het waterpeil;
e. het rooien van bos, boomgaard en/of hagen;
f.
het
aanleggen, verbreden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of
parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
g. het halfverharden van onverharde wegen en
paden voor zover hierdoor het karakter van de onverharde weg niet onevenredig
wordt aangetast;
h. het aanleggen van ondergrondse transport-,
energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
a. voor zover het werken en/of werkzaamheden betreft in het kader van het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. indien de werken en/of werkzaamheden in het kader van het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werken en/of werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld, met uitzondering van het halfverharden van onverharde wegen;
d. indien op basis van onderzoek is aangetoond, dat de landschaps- en natuurwaarden alsmede aardkundige waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
e. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend;
4.6. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, het plan wijzigen teneinde:
a. de wijziging heeft uitsluitend betrekking op gronden voor zover deze zijn gelegen binnen het bouwvlak;
b. functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande gebouwen;
c. een wijziging is slechts toegestaan wanneer een reductie van tenminste 50% van de bebouwing (alle opstallen, exclusief de bedrijfswoning en met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen) per bestemmingswijziging plaatsvindt;
d. het resterend oppervlak aan gebouwen kan worden hergebruikt voor wonen. De gebouwen die niet voor wonen en bijgebouw worden hergebruikt, dienen te worden gesloopt (met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen);
e. verandering mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en draagt bij aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
f. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
g. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
i. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor "Horeca (H)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een horecabedrijf in de categorie 1 t/m 3;
b. bedrijfswoningen behorende bij ter plaatse gevestigde horecabedrijf, daar waar op de plankaart een aanduiding "(bw)" is aangegeven, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
c. behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke gevels” op de plankaart gestreefd wordt naar de situering en het behoud en herstel van deze gevels;
b. ter plaatse van de aanduiding “karakterbepalende erven” op de plankaart de gronden primair zijn bestemd voor het behoud en herstel van deze erven;
a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte, (nok)hoogte en kaprichting niet mogen afwijken van de bestaande goothoogte, de (nok)hoogte en kaprichting;
a. deze tevens mogen worden opgericht binnen de zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen;
b. de goothoogte, (nok)hoogte en kaprichting en oppervlakte niet mag afwijken van de bestaande goothoogte, de (nok)hoogte en kaprichting en oppervlakte;
a.
voor terreinafscheidingen, voor zover binnen het
op de plankaart aangeduide “Karakter bepalend erf”
b.
voor terreinafscheidingen, voor zover niet
gelegen binnen het op de plankaart aangeduide “Karakter bepalend erf”
a.
voor overige niet eerder genoemde bouwwerken
voor zover deze zijn gelegen achter de naar de weg gekeerde zijde van gevels
van gebouwen of het verlengde hiervan
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan:
a. de situering van gebouwen;
b. de vorm van de kap van gebouwen;
c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur; de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de algemene beschrijving in hoofdlijnen in Artikel 3, vrijstelling te verlenen:
van het bepaalde in 5.2.4 teneinde een grotere hoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. deze grotere hoogte bebouwing ter plaatse noodzakelijk is voor een doelmatige uitoefening van de horecafunctie;
b. de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 5.1 bedoelde gronden, voor zover deze zijn gelegen buiten het bouwvlak en/of de zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen, de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen,
mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of
vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het
aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het rooien van bos, boomgaard en/of hagen;
e. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
het aanleggen van ondergrondse transport-,
energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur..
a. voor zover het werken en/of werkzaamheden betreft in het kader van het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. indien de werken en/of werkzaamheden in het kader van het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werken en/of werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld, met uitzondering van het aanbrengen van verhardingen;
d. indien op basis van onderzoek is aangetoond, dat de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
e. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend;
De op de plankaart voor "Maatschappelijk (M)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijk doeleinden;
- zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding “zorgboerderij (mzb)” op de plankaart;
- extensief recreatief medegebruik;
- onverharde paden en landwegen;
- instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, waaronder begrepen ecologische verbindingszones;
- behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
een en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. ter plaatse van de aanduiding “zorgboerderij (mzb)”op de plankaart de gronden uitsluitend zijn bestemd voor:
- maatschappelijke doeleinden gericht op sociale, culturele en/of medische begeleiding in de vorm van een woon- en werkgemeenschap, met maximaal 32 zorgplaatsen, verblijfsmogelijkheden voor het verzorgend personeel en verblijfsruimten en overige voorzieningen voor dagopvang;
- agrarisch grondgebruik;
- een bedrijfswoning uitsluitend is toegestaan daar waar op de plankaart een aanduiding "(bw)" is aangegeven;
- aanleg en onderhoud van een natuurvriendelijke oever langs de als “water” bestemde watergang;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
b. ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats” op de plankaart op plankaart de gronden tevens zijn bestemd voor een begraafplaats;
c. ter plaatse van de aanduiding “karakterbepalende erven” op de plankaart de gronden primair zijn bestemd voor het behoud en herstel van deze erven;
d. ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke groenstructuur” op de plankaart de hier voorkomende landschappelijke elementen zoals laanbeplanting en bosjes worden gehandhaafd en versterkt;
e. onverharde wegen en paden, ter plaatse van de op de kaart als “onverharde weg” aangegeven gronden, dienen als zodanig te worden gehandhaafd.
a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte, (nok)hoogte en kaprichting niet mogen afwijken van de bestaande goothoogte, de (nok)hoogte en kaprichting;
c. in
afwijking van het bepaalde onder a ten behoeve van de begraafplaats een gebouwtje is
toegestaan met een (nok)hoogte van maximaal
-
de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen
niet meer bedraagt dan
-
de goothoogte maximaal
4,5 m bedraagt.
e. in afwijking van het bepaalde onder a, b en d buiten het bouwvlak en de zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen, gebouwen mogen worden opgericht ten dienste van het agrarisch grondgebruik en/of de zorgboerderij met dien verstande dat:
-
de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen
niet meer bedraagt dan
-
de oppervlakte per individueel gebouw niet meer
bedraagt dan
-
de goothoogte maximaal
4,5 m bedraagt.
a. voor
terreinafscheidingen
b. bouwwerken
met een hoogte van maximaal
- deze bijdragen aan het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
- deze uitsluitend ten dienste staan van het agrarisch grondgebruik en/of uitsluitend ten dienste van de sociale, culturele en/of medische begeleiding in verband met de zorgboerderij, zoals een ooievaarsnest, een duiventil, waterput, hooimijt e.d.;
- het totaal aantal van dit soort bouwwerken niet meer mag bedragen dan 4.
c. voor
carports en overkappingen
d. voor
overige niet eerder genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde
6.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in artikel Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan:
a. de situering van gebouwen;
b. de vorm van de kap van gebouwen;
c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur; de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen vrijstelling te verlenen van:
a. van het bepaalde in 6.2.2 teneinde buiten de op de kaart aangegeven bouwvlakken en/of zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen, gebouwtjes toe te staan ten dienste van de zorgboerderij, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de bebouwing ter plaatse noodzakelijk is voor een doelmatige uitoefening van de zorgboerderij;
-
de oppervlakte van een gebouw mag maximaal
-
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen
gelegen buiten het bouwperceel en/of zone aan- en/of uitbouwen alsmede
bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan
-
de goothoogte maximaal
4,5 m bedraagt;
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de binnen het gebied aanwezige landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische en natuurwaarde
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
b. van het bepaalde in 6.2.3 teneinde een grotere hoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- deze grotere hoogte bebouwing ter plaatse noodzakelijk is voor een doelmatige uitoefening van de zorgboerderij en de hieraan gekoppelde doelstellingen, waaronder mede het agrarisch grondgebruik;
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de binnen het gebied aanwezige landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische en natuurwaarde;
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het verlagen van het waterpeil;
e. het rooien van bos, boomgaard en/of hagen;
f.
het
aanleggen, verbreden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of
parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
g. het halfverharden van onverharde wegen en
paden voor zover hierdoor het karakter van de onverharde weg niet onevenredig
wordt aangetast;
h. het aanleggen van ondergrondse transport-,
energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
a. voor zover het werken en/of werkzaamheden betreft in het kader van het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. indien de werken en/of werkzaamheden in het kader van het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werken en/of werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld, met uitzondering van het halfverharden van onverharde wegen;
d. indien op basis van onderzoek is aangetoond, dat de landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
e. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend;
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, het plan wijzigen teneinde de bestemming ter plaatse van de voormalige graanmaalderij aan de Van Balverenlaan om te zetten naar de bestemming "Wonen – beeldbepalend (W-BP)" met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. binnen het pand mag maximaal één woning worden gesitueerd;
b. de wijziging mag niet leiden tot een aantasting van de karakteristieke waarde van het gebouw;
c. de wijziging mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en dient bij te dragen aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
d. een goed woon- en leefmilieu dient te worden gewaarborgd, dit betekent onder andere dat:
- de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- de woningen ook verder uit een oogpunt van milieuhygiëne aanvaardbaar zijn;
e. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
f. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor "Verkeer - Verkeer en verblijf (V-V)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- bermen, groenstroken en overige aanplanten;
- water(lopen);
- beeldende kunstwerken;
- nutsvoorzieningen
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- voor zover gelegen binnen het beschermd dorpsgezicht, het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
b. ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke groenstructuur” op de plankaart de hier voorkomende landschappelijke elementen zoals laanbeplanting en bosjes worden gehandhaafd en versterkt;
c. onverharde wegen en paden, ter plaatse van de op de kaart als “onverharde weg” aangegeven gronden, als zodanig dienen te worden gehandhaafd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 7.2.3 teneinde een grotere hoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de binnen het gebied aanwezige landschappelijke, archeologische, cultuurhistorische en natuurwaarde
b. de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur.
De op de plankaart voor “Water (WA)” aangewezen gronden, zijn bestemd voor:
- waterhuishoudkundige doeleinden;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- kunstwerken, bruggen en andere waterwerken;
- instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke waarden; waaronder begrepen ecologische verbindingszones;
- behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur.
8.2. Bebouwingsregeling
De op de plankaart voor "Wonen – beeldbepalend (W-BP)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woondoeleinden;
b. het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
a. gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
het (mede) ten behoeve van een aan huis
verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 1/3 van de
vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een
maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan;
c. binnen het gebied “zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen” uitsluitend gebouwen in de vorm aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen zijn toegestaan;
d. ter plaatse van de aanduiding landgoedinformatiecentrum (mli) maatschappelijke functies zijn toegestaan in de vorm van:
- een landgoedinformatiecentrum;
- een expositieruimte;
alsmede een landgoedwinkel;
f. in afwijking van het bepaalde onder e zijn ter plaatse van de aanduiding “(wo2)” maximaal twee woningen toegestaan;
g. ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke gevels” op de plankaart gestreefd wordt naar de situering en het behoud en herstel van deze gevels;
h. ter plaatse van de aanduiding “karakterbepalende erven” op de plankaart de gronden primair zijn bestemd voor het behoud en herstel van deze erven;
i. ter plaatse van de aanduiding “karakteristieke groenstructuur” op de plankaart de hier voorkomende landschappelijke elementen zoals laanbeplanting en bosjes worden gehandhaafd en versterkt.
a. deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte, (nok)hoogte en kaprichting niet mogen afwijken van de bestaande goothoogte, de (nok)hoogte en kaprichting;
a. deze tevens mogen worden opgericht binnen de zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen;
b.
de goothoogte maximaal
c.
de (nok)hoogte maximaal
d.
per perceel mag maximaal
a.
voor terreinafscheidingen, voor zover binnen het
op de plankaart aangeduide “Karakter bepalend erf”
b.
voor terreinafscheidingen, voor zover niet
gelegen binnen het op de plankaart aangeduide “Karakter bepalend erf”
c.
voor carports en overkappingen
d.
voor overige niet eerder genoemde bouwwerken
voor zover deze zijn gelegen achter de naar de weg gekeerde zijde van gevels
van woningen of het verlengde hiervan
9.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, nadere eisen stellen aan:
a. de situering van bijgebouwen;
b. de vorm van de kap van bijgebouwen;
c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur; de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen vrijstelling te verlenen:
-
het ten behoeve van de aan huis gebonden
(bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3
van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
- de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur.
-
woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij
monumenten en/of panden met de aanduiding karakteristieke gevel met een inhoud
van minimaal
- het pand mag worden gesplitst in maximaal 2 woningen;
-
de beide woningen dienen na splitsing een inhoud
te hebben van minimaal
- de splitsing mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en draagt bij aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
-
per woning een bijgebouw is toegestaan met een
oppervlakte van maximaal
o het bijgebouw primair dient te worden gevestigd in een bestaand cultuurhistorisch waardevol of karakteristiek pand en/of monument;
o de
toegestane oppervlakte van max.
o nieuw op te richten bijgebouwen dienen bij te dragen aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
o overige bijgebouwen dienen te worden geamoveerd met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke panden en/of monumenten;
- de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 9.1 bedoelde gronden, voor zover deze zijn gelegen buiten het bouwvlak en/of de zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen, de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het rooien van bos, boomgaard en/of hagen;
e. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
f.
het
aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen
en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
a. voor zover het werken en/of werkzaamheden betreft in het kader van het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
b. indien de werken en/of werkzaamheden in het kader van het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werken en/of werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
c. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld, met uitzondering van het aanbrengen van gesloten verhardingen;
d. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen, het plan wijzigen teneinde:
a. de situering en maatvoering van de woningen aan de Ruffelsdijk voor zover deze niet zijn voorzien van de aanduiding “karakteristieke gevel” te wijzigen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de wijzigingsbevoegdheid moet leiden tot een cultuurhistorisch meer verantwoorde situatie die recht doet aan karakteristiek van de kom van Leur en die aansluit bij de uitgangspunten voor het behoud van het beschermde dorpsgezicht;
- het bestaande bouwvolume mag maximaal met 20 % worden vergroot;
- er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
- binnen het pand mogen maximaal twee woningen worden gesitueerd;
- de wijziging mag niet leiden tot een aantasting van de karakteristieke waarde van het gebouw;
- de wijziging mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en dient bij te dragen aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur;
- per woning mag een vrijstaand bijgebouw of één gecombineerd bijgebouw worden opgericht met dien verstande dat:
o de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan
o de
goothoogte maximaal
o de
(nok)hoogte maximaal
o overige bijgebouwen worden geamoveerd;
- een goed woon- en leefmilieu dient te worden gewaarborgd, dit betekent onder andere dat:
o de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
o de woningen ook verder uit een oogpunt van milieuhygiëne aanvaardbaar zijn;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart
voor ‘Archeologisch waardevol gebied’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor
de bescherming van archeologische waarden, onderscheiden in archeologisch
gebied (hoge waarde) en archeologisch verwachtingsgebied.
Bouwen is
uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel.10.1 omschreven doeleinden,
tenzij:
a.
op
basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie
geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
het
bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de
oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met
uitzondering van nieuwe kelders;
c.
gebouwen
volledig binnen een zone van maximaal
d.
het
nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 60m² behalve als de bouwlocatie
is gelegen binnen een gebied met de aanduiding “archeologisch gebied (hoge
waarde)”, in welk geval een oppervlak van 30m² geldt.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel
3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnen vrijstelling te verlenen van het bepaalde
in 10.1 voor het
oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere
bestemming(en), indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat
de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of
kunnen worden geschaad. Aan een vrijstelling kunnen in ieder geval de volgende
voorschriften worden verbonden:
a. de verplichting tot het treffen van
technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of
aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor
heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende
bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
b. de verplichting tot het doen van
opgravingen,of;
c. de verplichting de activiteit die tot een
bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein
van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en
wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 10.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan 2m;
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het verlagen van het waterpeil;
e. het tot stand brengen en/of in exploitatie
brengen van boor- en pompputten;
f.
het
uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard
waarbij stobben worden verwijderd;
h. het aanleggen, verbreden of verharden van
wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het
aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
i.
het
aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen
en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld;
b. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 60m² tenzij de bouwlocatie is gelegen binnen een gebied met de aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’ in welk geval een oppervlak van 30m² geldt;
c. voor
zover het werkzaamheden in de bodem betreft die volledig worden uitgevoerd binnen een zone van maximaal
d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
e. indien het archeologisch erfgoed zodanig zal worden behandeld dat conservering in de bodem is gewaarborgd;
f. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
g. bij vervanging van rioleringen, voor zover de hiermee gepaard gaande vergravingen zich beperken tot de reeds geroerde grond;
h. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend;
i. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende vrijstelling op grond van het bepaalde in 10.3.
10.5. Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering
van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek
is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische
monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond worden behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde:
a. de dubbelbestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
b. aan
gronden alsnog de aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’ toe te
kennen, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse
archeologische waarden aanwezig zijn.
De als “Waardevolle bomen (dubbelbestemming)” op de kaart aangegeven gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), bestemd voor het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige waardevolle bomen.
a. de aanleg van verhardingen;
b. de aanleg van onder- of bovengrondse leidingen en andere constructies;
c. het ophogen of afgraven van de gronden.
a. die verband houden met het normale onderhoud van de bomen;
b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
d. welke noodzakelijk zijn ten behoeve van de bescherming/ het behoud van de waardevolle bomen.
De op de plankaart voor “Waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming)“ aangeduide gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), primair bestemd voor het beheer en het onderhoud van de watergangen en/of retentievoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden en beschoeiing, kunstwerken, bruggen en andere waterwerken, één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
Op de gronden als bedoeld in artikel 12.1. zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van de bestemming met een hoogte van
maximaal
12.3. Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnenvrijstelling verlenen van het bepaalde in 12.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mits het belang van de watergangen en/of retentievoorzieningen in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van de watergang en/of retentievoorziening gehoord.
PARAGRAAF IV. Algemene bepalingen
a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze voorschriften;
d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze voorschriften;
e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel een escortbedrijf.
a. maximaal één afhankelijke woonruimte per bouwperceel is toegestaan
b.
de oppervlakte per woonruimte maximaal
c. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven.
- het uitoefenen van een vrijstellingsbevoegdheid;
- het verlenen dan wel weigeren van een aanlegvergunning;
- het uitoefenen van wijzigingsbevoegdheid;
- het stellen van nadere eisen;
wordt door hen advies gevraagd aan de Monumentencommissie.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de in Artikel 3 opgenomen algemene beschrijving in hoofdlijnenvrijstelling te verlenen van het bepaalde in het plan:
In afwijking van het bepaalde onder a dit op de (nok)hoogte van aan- uit- en bijgebouwen uitsluitend van toepassing is indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van
de in de omgeving aanwezige stedenbouwkundige en/of
b.
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale
vlak op de plankaart, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband
met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen
de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de
plankaart is aangegeven niet meer dan
c.
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de
plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking
noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de
afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan
d. het plaatsen van een antenne-opstelpunt ten behoeve van de mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het antenne-opstelpunt wordt geplaatst op of aan een als zodanig op de plankaart aangeduide antennemast, dan wel op of aan een bouwwerk, niet zijnde een woning;
- het antenne-opstelpunt is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie;
-
de hoogte van de antennespriet bedraagt niet
meer dan
een en ander met dien verstande dat de vrijstelling niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het behoud beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a. alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;
b.
de verticale diepte maximaal
c. in afwijking van het hierboven bepaalde onder a mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal 25m² ondergronds worden gebouwd in aansluiting op de onder a bedoelde ondergrondse bebouwing.
PARAGRAAF V. Overgangs- en slotbepalingen
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als voorschriften van het bestemmingsplan "Kern Leur 2007" van de gemeente Wijchen.