BESTEMMINGSPLAN
WOONWIJK WIJCHEN NOORD (voorschriften)
PARAGRAAF
I. INLEIDENDE BEPALINGEN
PARAGRAAF II. BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 4. Bedrijventerrein
(BT)
Artikel 11. Maatschappelijk
(M)
Artikel 12. Recreatie
- Volkstuinen (R-V)
Artikel 14. Verkeer
- Autoboxen (V-A)
Artikel 15. Verkeer
- Railverkeer (V-R)
Artikel 16. Verkeer
- Verkeer en verblijf (V-V)
Artikel 19. Woongebied
- Uit te werken (WG-U)
Artikel 20. Archeologisch
waardevol gebied (dubbelbestemming)
Artikel 21. Leidingen
(dubbelbestemming)
Artikel 22. Molenbeschermingszone
(dubbelbestemming)
Artikel 23. Waardevolle
bomen (dubbelbestemming)
Artikel 24. Waterstaatsdoeleinden
(dubbelbestemming)
PARAGRAAF III. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 25. Algemene
gebruiksbepaling
Artikel 26. Bestaande
afmetingen, afstanden en percentages
Artikel 27. Algemene
vrijstellingen
Artikel 28. Wijziging
ten behoeve van antennemasten
Artikel 29. Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 30. Ondergronds
bouwen
PARAGRAAF IV. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 31. Overgangsbepalingen
PARAGRAAF I. INLEIDENDE BEPALINGEN
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Noord-Wijchen van de gemeente Wijchen, vervat in de plankaart en deze voorschriften;
het samenstel van kaarten dat gevormd wordt door de plankaart bestaande uit 5 kaartbladen met tekeningnummers:
- 007385-11.s01
- 007385-11.s02
- 007385-11.s03
- 007385-11.s04
- 007385-11.s05
met de bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke/kunstzinnige - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
het gedeelte van het bouwperceel voor zover gelegen achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw;
denkbeeldige lijn in de achtergevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw of het verlengde daarvan tot aan de grenzen van het bouwperceel;
een (gedeelte van een) bijgebouw dat dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg;
wet van 4 juni 1992 (Stb. 315), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
een gebied met een daaraan toegekende archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebied dat op grond mogelijk aanwezige archeologische waarden als beschermingswaardig kan worden aangemerkt; dit gebied wordt onderscheiden in archeologisch gebied (hoge waarde) en archeologisch verwachtingsgebied.
het
percentage van het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak dat met
gebouwen mag worden bebouwd;
de gronden onder het oorspronkelijke hoofdgebouw binnen de bestemming ‘Wonen’
daarbij niet meegerekend;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk moet worden geacht;
a. bij gebruik: aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan;
b. bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, met behulp waarvan aan gronden één bepaalde bestemming is toegekend;
een gedeelte van een bestemmingsvlak dat geheel of gedeeltelijk wordt begrensd door een scheidingslijn;
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde ondergrondse ruimten;
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, zonder directe verbinding met dat hoofdgebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (zoals een garage, bergruimte of hobbyruimte);
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan;
een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grondlaag van een gebouw;
een overdekte stallingsruimte van lichte constructie die dient als stallingsplaats voor een motorvoertuig, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een woning, waarvan zowel de voorgevel als een zijgevel op de bestemming “verkeer” of “groen” dan wel op een andere openbare ruimte is gericht;
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen niet tot het hoofdgebouw worden gerekend;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
de horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
- categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie overwegend tijdens winkeltijden plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak en een ijssalon;
- categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
- categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de middag- en avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
- categorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie;
een binnen het gebied voor verblijfsdoeleinden gelegen gebouw van beperkte omvang dat bedoeld is om de verblijfsfunctie te veraangenamen door het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken alsmede rookwaren;
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, verenigingsleven, onderwijs, sport- en gymnastieklokalen, (kinder)dagopvang, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke organisaties, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid;
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
norm zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan, welke termen, definities en bepalingsmethoden bevat voor oppervlakten van terreinen, die bestemd zijn voor gebouwen en vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen of delen ervan;
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
beneden peil;
het hoofdgebouw zoals dat in eerste instantie is gerealiseerd;
- de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van een gebouw;
- voor overige bouwwerken geldt de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende terrein;
bovenste afdekking van een gebouw, waarbij de dakhelling maximaal 20° bedraagt;
een functie als geregistreerd onder SBI-code 505002, zoals deze geldt op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van gronden binnen een bestemmingsvlak, waarop ingevolge deze voorschriften specifieke bepalingen van toepassing zijn;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, met dien verstande dat onder seksinrichting in elk geval wordt verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een stuk grond waarop sier-, kweek- en voedingsgewassen worden geteeld bij wijze van recreatie;
de meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw, doorgaans gekeerd naar de weg of het openbaar gebied;
een als zodanig op de plankaart aangegeven begrenzing van het bouwvlak, waarop de voorgevels van het hoofdgebouw zijn georiënteerd;
een vrijstelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid onder a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende de regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
wet van 22 juni 1950, Stb. K. 258, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
wet van 5 juli 1962 (Stb. 286), houdende de vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
de verkoopruimte, d.w.z. het voor het winkelend publiek toegankelijke deel van (het bruto oppervlak van) een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa's;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden:
· onder een vrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;
· onder een dubbele woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
·
onder een aaneengebouwde woning wordt verstaan
een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan
het hoofdgebouw aan het op het
aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
Ook de “eindwoningen” van een blok van aaneengebouwde woningen wordt als een
"aaneengebouwde woning" aangemerkt;
· onder een geschakelde woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw door middel van een aan- uit- of aangebouwd bijgebouw met ander gebouw geschakeld is ("één-aan-één-koppeling") met het hoofdgebouw op het aangrenzende bouwperceel;
· onder meervoudige woning wordt verstaan een gebouw met de uiterlijke verschijningsvorm van een woning, niet zijnde een gestapelde woning, waarin meerdere naast en/of boven elkaar gelegen woningen zijn ondergebracht en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
· onder gestapelde woningen wordt verstaan een gebouw, waarin meerdere naast en/of boven elkaar gelegen woningen zijn ondergebracht en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
het gedeelte van het bouwperceel voor zover gelegen naast de zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
In deze voorschriften wordt mede verstaan onder
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
tussen de (zijdelingse) grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de zijgevels;
vanaf het peil tot aan de druiplijn, waarbij in geval van een hellend dakvlak de druiplijn wordt bepaald door de horizontale snijlijn van het oplopende dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak; dit betekent dat in voorkomende gevallen de druiplijn wordt bepaald overeenkomstig het hieronder staande:
= druiplijn
------ =
denkbeeldige doorlopende daklijn
a.
zadeldak /
tentdak
b.
gecombineerd
dak
c.
platdak
d.
variabel
gecombineerd dak / lessenaarsdak
e.
dak met terras
/ loggia
f.
platdak met
dakopbouw
g.
gebogen dak
van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen ondergeschikte bouwdelen daarbij niet worden meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil, overeenkomstig het bepaalde in NEN 2580;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en op het peil, overeenkomstig het bepaalde in NEN 2580;
vanuit het hart van de op de plankaart aangegeven lijn die het bouwvlak begrenst.
PARAGRAAF II. BESTEMMINGSBEPALINGEN
De op de plankaart voor "Bedrijf (B)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven in de subbestemming:
- (bga) Garagebedrijf;
- (bts) Tankstation;
waar deze subbestemmingen op de plankaart zijn aangegeven;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. het aantal bedrijven binnen een bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan één, dan wel het op het tijdstip van het van kracht worden van het plan bestaande grotere aantal;
b. ter plaatse van de subbestemming “(bts)” (Tankstation) in ieder geval tevens is toegestaan:
- de verkoop van LPG;
- een autowasinrichting;
-
een pompshop het winkelvloeroppervlak van
maximaal
-
luifels met een maximale oppervlakte van
c. ter plaatse van het “LPG vulpunt” op de kaart een LPG vulpunt is toegestaan.
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk (nok)hoogte bedraagt;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100;
d.
de inhoud van bedrijfswoningen maximaal
a.
voor terreinafscheidingen
b.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in
de vorm van licht- en vlaggenmasten
c.
voor luifels bij tankstations
d. voor overige niet eerder genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde 3m.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 3.1 onder a, voor de vestiging van een bedrijf vermeld in de “staat van bedrijfsactiviteiten A” of een hieraan qua aard en uitstraling gelijkwaardig bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. het bedrijf dient voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld te kunnen worden aan een bedrijf behorende tot milieucategorie 1 of 2 van de “staat van bedrijfsactiviteiten A”;
b. de aard en de activiteiten van het bedrijf leiden ook overigens niet tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
De op de plankaart voor "Bedrijventerrein (BT)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
b. bedrijfswoningen;
c. in- en uitritten;
d. groenvoorzieningen;
e. nutsvoorzieningen;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. per bouwperceel maximaal 1 bedrijf is toegestaan;
b. per bedrijf maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
c. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel de vóór de vaststelling van het plan verleende hogere grenswaarde niet mag worden overschreden;
d. detailhandel uitsluitend is toegestaan via een vrijstelling als bedoeld in 4.4 onder c.
a.
de bruto bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf
tenminste
b.
de afstand tussen gebouwen en tenminste één van
de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal
d. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a. de
inhoud niet meer dan
b.
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
minimaal
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100;
d. de bedrijfswoning uit ten hoogste 2 bouwlagen mag bestaan en dient te worden afgesloten door een kap;
e. de dakhelling tenminste 20º en ten hoogste 45º dient te bedragen;
f.
de gezamenlijke oppervlakte van bij de
bedrijfswoning behorende bijgebouwen, overkappingen, aanbouwen en uitbouwen
niet meer dan
g.
de goot- en (nok)hoogte van bijgebouwen ten
dienste van het wonen niet meer dan 3 respectievelijk
h.
bijgebouwen vanaf de weg gezien tenminste
a. voor
terreinafscheidingen
b. in afwijking van het onder a bepaalde mag de hoogte van terreinafscheidingen, die zich:
-
binnen een afstand van
-
vóór de voorgevel en het verlengde daarvan, dan
wel binnen een afstand van
c.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in
de vorm van licht- en vlaggenmasten
d. voor
overige niet eerder genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde
a.
de oppervlakte van een reclamebord niet meer mag
bedragen dan
b. het reclamebord niet buiten de gevels van het betreffende gebouw mag uitsteken;
c. per bedrijf ten hoogste 2 reclameborden mogen worden geplaatst;
d. de reclame-uiting geen onevenredige (licht)hinder voor de omgeving mag veroorzaken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
a.
van het bepaalde in artikel 4.1 onder a.1, voor de vestiging van een bedrijf dat niet is
vermeld in de “staat van bedrijfsactiviteiten A” danwel voorkomt in categorie
- het bedrijf dient voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld te kunnen worden aan een bedrijf behorende tot milieucategorie 1 of 2 van de “staat van bedrijfsactiviteiten A”;
- de aard en de activiteiten van het bedrijf leiden ook overigens niet tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving;
b. van het bepaalde in artikel 4.1 onder a.1, voor de vestiging van recreatieve voorzieningen binnen gebouwen, die naar hun gevolgen voor de omgeving gelijk kunnen worden gesteld met de bedrijven uit categorie 1 en 2 van de “staat van bedrijfsactiviteiten A”, zoals sportscholen, dansscholen, biljart- en snookercentra, fitnesscentra en sauna’s;
- zorg dient te worden gedragen voor een goede verkeersontsluiting;
- voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein worden gerealiseerd;
- de vestiging van een dergelijke perifere detailhandel niet mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het voorzieningenniveau binnen het verzorgingsgebied binnen de kern Wijchen;
d. van het bepaalde in artikel 4.2.3 onder a, voor het vergroten van het bouwvolume met een maximum van 15 % ten behoeve van het realiseren van een inpandige kantoorruimte;
e.
van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder a en b, voor het toestaan van hogere terreinafscheidingen
tot een maximum van
- hierdoor geen onevenredige beschaduwing of uitzichtbeperking ontstaat op aangrenzende gronden;
-
terreinafscheidingen die op de gezamenlijke
perceelsgrens met een openbaar gebied zijn gebouwd vanaf
f.
van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder d voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
tot een maximumhoogte van
g.
van het bepaalde in artikel 4.3 voor het oprichten van een reclamezuil met een
maximale hoogte van
De op de plankaart voor "Centrum (C)" aangewezen gronden zijn
zijn bestemd voor:
- wonen;
- horeca;
- detailhandel;
- zakelijke dienstverlening;
- kantoren;
- maatschappelijke doeleinden;
- maatschappelijke dienstverlening;
- nutsvoorzieningen;
- verblijfsdoeleinden;
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen waaronder een inpandige laad- en losplaats.
b. horeca, detailhandel, zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening en kantoren uitsluitend zijn toegestaan in de begane grondbouwlaag;
d. ten behoeve van een bovenwoning een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
het (mede) ten behoeve van een aan huis
verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 1/3 van de
vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een
maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan;
a. deze binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat
ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk (nok)hoogte bedraagt;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a.
voor terreinafscheidingen
b.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in de
vorm van licht- en/of vlaggenmasten
c.
voor overige niet eerder genoemde bouwwerken
geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
-
het ten behoeve van de aan huis gebonden
(bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3
van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
b. van het bepaalde in artikel 5.2.3 teneinde een afwijkende maatvoering voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving.
De op de plankaart voor "Detailhandel (DH)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel;
b. wonen;
c. horeca;
d. zakelijke dienstverlening;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. wonen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding “(wb)” op de plankaart in de vorm van een bovenwoning; met dien verstande dat het aantal bovenwoningen maximaal het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal mag bedragen;
b. horeca uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding “(h2)” op de plankaart in de vorm van één horecavoorziening in de categorie 1 en 2 als bedoeld in Artikel 1 van deze voorschriften;
c. horeca, detailhandel, zakelijke dienstverlening, uitsluitend zijn toegestaan in de begane grondbouwlaag;
d. ten behoeve van de bovenwoning een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden
-
het (mede) ten behoeve van een aan huis
verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 1/3 van de
vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een
maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan;
b. de goothoogte en de hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk hoogte bedragen;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a.
voor terreinafscheidingen
b. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3m.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a. het bepaalde in artikel 6.1.1 onder e voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
het ten behoeve van de aan huis gebonden
(bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3
van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan
a.
het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a teneinde vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van
woningen buiten het bouwvlak te bouwen op de gronden gelegen op een afstand van
-
de (nok)hoogte bedraagt maximaal
-
de goothoogte bedraagt maximaal
-
de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
a. er vindt geen toename plaats van het aantal woningen op het bouwperceel;
b. het bepaalde in Artikel 3 wonen wordt in acht genomen;
c. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
De op de plankaart voor "Gemengd” (GD) aangewezen gronden zijn
zijn bestemd voor gemengde doeleinden in de vorm van :
- bedrijven;
- detailhandel;
- zakelijke en maatschappelijke dienstverlening;
- wonen;
- nutsvoorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
a.
de gronden zijn bestemd voor bedrijven als
vermeld onder milieucategorie 1 en
b. ter plaatse van de aanduiding “(bvi)” voedingsindustrie en ter plaatse van de aanduiding “(bsl)” slachterij op de plankaart, de gronden tevens zijn bestemd voor de aangegeven bedrijfsactiviteit;
d. uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen op de plankaart:
- (bga) garagebedrijf met tankstation”(bts)”;
- (dhbm) bouwmarkt;
- (dhrh) rijwielhandel;
- (dhdz) doe het zelf, tuin- en dierbenodigdheden;
de gronden tevens zijn bestemd voor de aangegeven bedrijven en/of detailhandelsactiviteit in de omvang van het ter plaatse bestaande winkelvloeroppervlak;
e. detailhandel uitsluitend is toegestaan in de begane grondbouwlaag
f. de vestiging van een supermarkt niet is toegestaan;
g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “(dv)” op de plankaart de gronden tevens zijn bestemd voor zakelijke dienstverlening en/of maatschappelijke dienstverlening in de omvang van het ter plaatse bestaande bedrijfsvloeroppervlak;
a. deze binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
1. ondergeschikte bouwdelen alsmede luifels ten behoeve van het tankstation “(bts)” tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
2.
het bouwvlak mag worden overschreden ten behoeve
van luifels anders dan hierboven bedoeld onder 1.; de (nok)hoogte en diepte van
deze luifels mogen niet meer bedragen dan respectievelijk
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk (nok)hoogte bedraagt;
d. in
afwijking van het bepaalde onder a gebouwen voor nutsvoorzieningen, zoals voorzieningen
voor telecommunicatie, water- en energiedistributie tevens buiten het bouwvlak
zijn toegestaan, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan
e. de
(nok)hoogte van luifels ter plaatse van de aanduiding “(bts)” maximaal
a.
de hoogte voor terreinafscheidingen binnen het
bouwvlak maximaal
b.
terreinafscheidingen buiten het bouwvlak
uitsluitend mogen worden uitgevoerd met een constructie die vanaf
c.
de hoogte voor overige bouwwerken, geen gebouw
zijnde, in de vorm van licht- en/of vlaggenmasten maximaal
d.
de hoogte voor overige niet eerder genoemde
bouwwerken geen gebouw zijnde maximaal
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
a.
van het bepaalde in artikel 7.1.1 onder a teneinde bedrijfsvestigingen toe te staan die niet
zijn genoemd onder milieucategorie 1 en
b. van het bepaalde in artikel 7.1.1 onder c en d teneinde een grotere oppervlakte detailhandel toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 10 % van het bestaande winkelvloeroppervlak;
- de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
- er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen;
- de grotere oppervlakte mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het voorzieningenniveau binnen het verzorgingsgebied binnen de kern Wijchen;
- supermarkten zijn niet toegestaan;
c. van het bepaalde in artikel 7.2.2 onder c teneinde een grotere bebouwde oppervlakte per bouwperceel toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
d. van het bepaalde in artikel 7.2.3 teneinde een afwijkende maatvoering voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde in afwijking van het bepaalde in artikel 7.1.1 onder c nieuwe detailhandelvestigingen toe te staan en/of in afwijking van het in artikel 7.1.1 onder d bepaalde andere vormen van detailhandel toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- supermarkten zijn niet toegestaan;
- de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
- er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen;
- de vestiging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het voorzieningenniveau binnen het verzorgingsgebied binnen de kern Wijchen.
De op de plankaart voor "Groen (G)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
- tuinen;
- water(lopen)
- paden en in- en uitritten;
- speelvoorzieningen;
- hondenuitlaatplaatsen
- geluidwerende voorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- beeldende kunstwerken;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- een bastion;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
b. ter plaatse van de aanduiding "bastion" de gronden tevens bestemd zijn voor een bastion;
c. ter plaatse van de aanduiding “antennemast” de gronden tevens bestemd zijn voor een antennemast voor mobiele telecommunicatie;
d. in- en uitritten uitsluitend zijn toegestaan voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen;
e. in- en uitritten tevens zijn toegestaan in de vorm toegangen tot parkeerkelders;
f. speelvoorzieningen
in de vorm van speelplaatsen/sport-c.q. trapvelden met de hierbij behorende
voorzieningen met een oppervlakte groter dan
h. ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” op de plankaart de bestaande nutsvoorzieningen mogen worden gehandhaafd.
a.
de oppervlakte per gebouw maximaal
-
de (nok)hoogte maximaal
-
de bebouwde oppervlakte maximaal
b.
ter plaatse van de aanduiding
"dierenpark" dierenverblijven mogen worden opgericht met een
gezamenlijke bebouwde oppervlakte van maximaal
a.
met uitzondering van speeltoestellen, beeldende
kunstwerken en geluidwerende voorzieningen, de hoogte maximaal
b.
de hoogte van een antennemast te plaatse van de
aanduiding “antennemast” op de plankaart maximaal
c. bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van in- en uitritten als bedoeld in 8.1.1. onder e zijn tevens toegestaan beneden peil.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
a.
van het bepaalde in artikel 8.1.1 onder f, en g, teneinde respectievelijk speelvoorzieningen in de
vorm van speelplaatsen en sport-/c.q. trapvelden met de hierbij behorende
voorzieningen met een oppervlakte groter dan
- de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
- een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
b. voor de realisatie van een maatschappelijke functie in de vorm van een jongerenontmoetingsplaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
- een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
-
een afstand van
-
de bebouwingshoogte is maximaal
-
de bebouwingsoppervlakte is maximaal
De op de plankaart voor "Horeca (H)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. horecabedrijven in de subbestemming:
- (h2) (horecabedrijven in de categorie 1 en 2);
- (h3) (horecabedrijven in de categorie 1 t/m 3);
- (h4) (horecabedrijven in de categorie 1 t/m 4)
b. bedrijfswoningen behorende bij ter plaatse gevestigde bedrijven, daar waar op de plankaart een aanduiding "(bw)" is aangegeven, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte en de hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk hoogte bedragen;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a.
voor terreinafscheidingen
b.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in
de vorm van licht- en vlaggenmasten
c. voor overige niet eerder genoemde bouwwerken geen gebouw zijnde 3m.
De op de plankaart voor "Kantoor (K)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kantoren;
b. maatschappelijke doeleinden;
c. dienstverlening;
met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “(m)” op de plankaart de gronden tevens zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden;
b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “(dv)” op de plankaart de gronden tevens zijn bestemd voor zakelijke en maatschappelijke dienstverlening;
c. ter plaatse van de aanduiding “gemeentelijk monument” de gronden tevens zijn bestemd voor de instandhouding van de hier aanwezige monumentale waarden.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b.
binnen het bouwvlak met de maximale goothoogte
en de (nok)hoogte van
c. de goothoogte en de hoogte van gebouwen maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk hoogte bedragen;
d. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in artikel 10.1.1 onder b teneinde aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen toe
te staan binnen het bouwvlak met de maximale goothoogte en de (nok)hoogte van
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde binnen het bouwvlak met de maximale goothoogte en de (nok)hoogte van 3,50 een uitbreiding van het hoofdgebouw toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de verandering mag niet leiden tot een aantasting van het bebouwde karakter in de directe omgeving; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
b. er vindt geen toename plaats van het aantal woningen op het bouwperceel;
c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor "Maatschappelijk (M)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijk doeleinden;
- wonen;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. ter plaatse van de aanduiding “(sp)” de gronden mede zijn bestemd voor sportvoorzieningen in de vorm van een schietsportvereniging;
b. ter plaatse van de aanduiding “(kp)” de gronden mede zijn bestemd voor kantoren en praktijkruimten;
d. ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats” de gronden tevens zijn bestemd voor een begraafplaats;
e. ter plaatse van de aanduiding “gemeentelijk monument” de gronden tevens zijn bestemd voor de instandhouding van de hier aanwezige monumentale waarden.
a. deze binnen het bouwvlak worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk (nok)hoogte bedraagt;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a. de
goothoogte en de (nok)hoogte maximaal respectievelijk
b. per woning maximaal één aan- en/of uitbouw of bijgebouw mag worden opgericht met inachtneming van de volgende maatvoering:
-
de goothoogte van aan- en/of uitbouwen bedraagt
de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,5 m
en met een maximum van
-
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal
-
de (nok)hoogte bedraagt maximaal
-
de oppervlakte van het aan- en/of uitbouw of
bijgebouw bedraagt maximaal
a.
voor terreinafscheidingen
b.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in
de vorm van licht- en/of vlaggenmasten
c.
voor overige niet eerder genoemde bouwwerken
geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 11.2.2 onder a teneinde buiten het bouwvlak fietsenstallingen en materiaalbergingen op te richten, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de
goothoogte bedraagt niet meer dan
b. de
(nok)hoogte bedraagt niet meer dan
c. de
bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan
d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
e. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
De op de plankaart voor "Recreatie - Volkstuinen (R-V)" aangewezen gronden zijn bestemd voor een volkstuinencomplex met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken, zoals paden en parkeervoorzieningen
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 12.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
a.
de hoogte van palen en masten mag niet meer
bedragen dan
b.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 12.2 ten behoeve van het bouwen van één gezamenlijke berging voor tuingereedschap, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a.
de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen
dan
b.
de (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 WRO om de bestemming van de in artikel 12.1 bedoelde gronden te wijzigen in de bestemming “Bedrijventerrein (BT)” (Artikel 4), met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de inrichting (verkaveling, waterhuishouding, ontsluiting) van het terrein dient aan te sluiten bij die van het aansluitende bedrijventerrein als bedoeld in Artikel 4;
b. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
c. de grondverwerving dient te hebben plaatsgevonden;
d. het bedrijventerrein dient geen afbreuk te doen aan het woon- en leefmilieu en te worden afgestemd op het aangrenzende te ontwikkelen woongebied.
De op de plankaart voor "Sport (S)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sport- en spelbeoefening;
b. wegen;
c. voet- en fietspaden;
d. parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. nutsvoorzieningen;
g. maatschappelijke doeleinden;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken, voorzieningen, waaronder horeca in de vorm van een sportkantine, en (on)bebouwde gronden.
a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “(m)” op de plankaart de gronden tevens zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden, alsmede voor maatschappelijke dienstverlening;
b. het oprichten van bedrijfswoningen niet is toegestaan.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan, alsmede gebouwen als bedoeld in 13.2.3;
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk hoogte bedragen;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a.
de gezamenlijke oppervlakte maximaal
b.
de hoogte maximaal
a.
voor terreinafscheidingen
b.
voor reclame-uitingen en scoreborden
c.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in
de vorm van onder andere licht- en/of vlaggenmasten en ballenvangers
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken binnen het bestemmingsvlak en de afmetingen van gebouwen als bedoeld in artikel 13.2.3, indien en voor zover dat noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
13.4. Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde binnen het op de plankaart aangegeven “gebied wijzigingsbevoegdheid” een bouwvlak op te nemen ter vergroting van het aansluitende bestaande bouwvlak met dien verstande dat;
a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad;
b. de verkeersveiligheid en de interne verkeersafwikkeling van het sportpark niet in het gedrang mogen komen;
c. aangetoond wordt dat archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
De op de plankaart voor "Verkeer - Autoboxen (V-A)" aangewezen gronden zijn primair bestemd voor stalling van (motor)voertuigen, alsmede voor bergruimte ten behoeve van de woonfunctie; een en ander met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a.
de (nok)hoogte maximaal
b.
de oppervlakte per autobox maximaal
De op de plankaart voor "Verkeer - Railverkeer (V-R)" aangewezen gronden zijn bestemd voor spoorwegen, met bijbehorende bouwwerken, bermen, taluds, geluidwerende voorzieningen, beplanting en overige voorzieningen alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van wildbescherming.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte respectievelijk hoogte bedragen;
c. het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage niet wordt overschreden; voor zover geen percentage is gegeven bedraagt dit 100.
a.
voor terreinafscheidingen
b.
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, in
de vorm van onder andere portalen en masten
De op de plankaart voor "Verkeer - Verkeer en verblijf (V-V)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, voet- en fietspaden;
- parkeervoorzieningen;
- geluidwerende voorzieningen;
- plantsoenen, groenstroken, tuinen en overige aanplanten;
- speelvoorzieningen;
- water(lopen);
- beeldende kunstwerken;
- nutsvoorzieningen
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
a. speelvoorzieningen
uitsluitend in de vorm van speelplaatsen met de hierbij behorende voorzieningen
met een oppervlakte niet groter dan
b. ter plaatse van de aanduiding “groen” op de plankaart de gronden uitsluitend zijn bestemd voor plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten, voet- en fietspaden, perceelsontsluitingen, speelvoorzieningen, water(lopen) en waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder infiltratievoorzieningen, beeldende kunstwerken en nutsvoorzieningen, alsmede voor tuinen;
c. ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” op de plankaart, mogen de bestaande nutsvoorzieningen worden gehandhaafd en herbouwd;
d. in aansluiting op de bestemming “Centrum (C)” Artikel 5, luifels zijn toegestaan.
a.
de oppervlakte per gebouw maximaal
b.
de goothoogte en de (nok)hoogte maximaal
a.
met uitzondering van speeltoestellen, beeldende
kunstwerken en geluidwerende voorzieningen, de hoogte maximaal
b.
de (nok)hoogte en diepte van luifels als bedoeld
in artikel 16.1.1 onder d niet mogen meer bedragen dan respectievelijk
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
a.
van het bepaalde in artikel 16.1.1 onder a teneinde speelvoorzieningen in de vorm van
speelplaatsen met de hierbij behorende voorzieningen met een oppervlakte groter
dan
- de verkeersveiligheid niet in het gedrang mag komen;
- een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat niet is toegestaan;
b. van het bepaalde in artikel 16.1.1 onder b teneinde op de gronden met de aanduiding “groen” op de plankaart de overige in artikel 16.1 genoemde doeleinden toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de vrijstelling is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkeersafwikkeling dan wel in verband met de parkeerbehoefte binnen het gebied;
- de verkeersveiligheid in het gebied mag niet in het gedrang komen;
- een toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
- er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan het gebruik van belendende percelen.
De op de plankaart voor “Water (WA)” aangewezen gronden, zijn bestemd voor:
- waterhuishoudkundige doeleinden;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- kunstwerken, bruggen en andere waterwerken.
17.2. Bouwen
dan
De op de plankaart voor "Wonen (W)" aangewezen gronden zijn bestemd voor woondoeleinden en ter plaatse van de overeenkomstige aanduiding op de plankaart voor het betreffende bestemmingsvlak(deel) meer in het bijzonder bestemd voor woondoeleinden in respectievelijk de volgende categorieën:
- HV en LV vrijstaande woningen;
- HO, HO3, en LO vrijstaande en dubbele woningen;
- HG, HG3, en LG minimaal 3 aaneengebouwde woningen;
- HS geschakelde woningen
- HH gestapelde woningen;
- HM meervoudige woningen;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, tuinen, erven en overige (on)bebouwde gronden.
a. gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
het (mede) ten behoeve van een aan huis
verbonden beroep in gebruik te nemen vloeroppervlak maximaal 1/3 van de
vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen mag bedragen met een
maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de activiteit mag niet leiden tot gebruik van extra parkeerruimte binnen het openbaar gebied;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden; hieronder worden niet begrepen handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen niet zijn toegestaan;
c. een kantoor en/of praktijkruimte als nevenfunctie is toegestaan, daar waar dat op de plankaart is aangegeven met een aanduiding “(kp)”, met dien verstande dat het in gebruik te nemen vloeroppervlak ten behoeve van deze functie niet meer mag bedragen dan het vloeroppervlak van de begane grondbouwlaag van de woning;
d. ter plaatse van de aanduiding “zone overkapping”op de plankaart zijn de gronden tevens bestemd voor de realisatie van:
- een overkapping;
- parkeervoorzieningen;
- kunstobjecten;
e. ter plaatse van de aanduiding “zone bijgebouwen” zijn aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen vóór de voorgevelrooilijn toegestaan;
f. het bestaande aantal woningen per bouwperceel mag niet worden vergroot;
g. in afwijking van het bepaalde onder f zijn ter plaatse van de aanduiding “(wo2)” maximaal 2 woningen toegestaan;
h. ter plaatse van de aanduiding “gemeentelijk monument” de gronden tevens zijn bestemd voor de instandhouding van de hier aanwezige monumentale waarden.
a. deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd; met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
b. deze met een minimum van 40 % van de breedte van de voorgevel in de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
c. de horizontale diepte de achtergevelrooilijn niet mag overschrijden;
d.
de afstand tot de zijdelingse grenzen van het
bouwperceel minimaal
e. de dakhelling minimaal 30° en maximaal 65° bedraagt, tenzij de bestaande woning een plat dak heeft;
f. de goothoogte en de (nok)hoogte in de aangegeven categorieën maximaal als volgt bedragen:
Categorie |
Goothoogte maximaal |
(nok)Hoogte maximaal |
HV, HO, HG, HS, HM |
|
9m |
Categorie |
Goothoogte maximaal |
(nok)Hoogte maximaal |
HV, HO, HG, HS, HM |
|
9m |
HO3, HG3 |
en respectievelijk |
en respectievelijk |
LV, LO, LG, |
|
|
HH |
zie plankaart |
zie plankaart |
g. de breedte van de voorgevel in de aangegeven categorie maximaal als volgt bedraagt:
Categorie |
Breedte voorgevel maximaal |
LV |
|
HV, |
|
LO |
|
HO, HO3, LG |
|
HG, HG3, HS |
|
a. deze uitsluitend aan de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
b.
de horizontale diepte maximaal
c. de breedte maximaal 60 % bedraagt van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
d. de
(nok)hoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw
bedraagt vermeerderd met
e. de
gezamenlijke oppervlakte maximaal
f.
de afstand tot het openbaar gebied minimaal
g.
in afwijking van het bovenstaande per woning
maximaal één bijgebouw is toegestaan, uitsluitend in de vorm van een
voertuigstalling voor minder validen met een maximale oppervlakte van
a. deze uitsluitend aan de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
b. de
horizontale diepte maximaal
c. de gezamenlijke breedte van aan- en/of uitbouwen en overkappingen/luifels maximaal 75 % bedraagt van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
d. de
(nok)hoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw
bedraagt vermeerderd met
e. de
gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen maximaal
f.
de oppervlakte van de overkapping/luifel
maximaal
g. de
oppervlakte van aan- en/of uitbouwen en overkapping/luifel gezamenlijk maximaal
h. de
afstand tot het openbaar gebied minimaal
a.
de (nok)hoogte van de aan- en/of uitbouw
maximaal
b. voor zover de bestaande (nok)hoogte van de aan- en/of uitbouw reeds meer bedraagt dan aangegeven onder a, deze grotere (nok)hoogte mag worden gehandhaafd en deze (nok)hoogte geldt als maximum voor aan- en/of uitbouwen voor zover gelegen binnen de zone bijgebouwen op het betreffende bouwperceel;
c. de
goothoogte maximaal bedraagt de hoogte van de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw vermeerderd met
d.
de (nok)hoogte en de goothoogte van vrijstaande
bijgebouwen bedragen maximaal
e.
de bebouwde oppervlakte maximaal
a. de
(nok)hoogte van de aan- en/of uitbouw maximaal
b. de
goothoogte maximaal bedraagt de hoogte van de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw vermeerderd met
c. de
(nok)hoogte en de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedragen maximaal
a.
deze binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met
dien verstande dat op bouwpercelen die groter zijn dan
b.
aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen
minimaal
c. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tegen de achtergevel en één zijgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
-
hiervan slechts sprake mag zijn indien een aan-
of uitbouw wordt gecombineerd met een bestaand vrijstaand bijgebouw dat is
gesitueerd op een afstand van maximaal
- indien hierdoor niet wordt voldaan aan de bepaling ten aanzien van de minimale afstand tot de achterste grens van het bouwperceel, voor de hierdoor nieuw ontstane aan- of uitbouw de bestaande afstand van deze aan- of uitbouw als minimale afstand geldt;
f.
de breedte van aan- en uitbouwen en aangebouwde
bijgebouwen maximaal
g.
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of
uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen maximaal
h.
de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande
bijgebouwen maximaal
i. het bebouwingspercentage maximaal 50 bedraagt;
j.
de (nok)hoogte maximaal
k. de goothoogte maximaal bedraagt:
-
de hoogte van de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw vermeerderd met
-
uitsluitend voor vrijstaande bijgebouwen
voor zover een goothoogte op de plankaart is aangegeven geldt deze goothoogte als maximum.
a.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
vóór de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan
c.
in afwijking van het bepaalde onder b. bij hoekwoningen de hoogte van terreinafscheidingen,
voor zover deze zich situeren naar het openbaar gebied uitsluitend mogen worden
uitgevoerd met een constructie die vanaf
d.
de hoogte van speeltoestellen en vlaggenmasten
niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3m en
e.
de hoogte van pergola’s niet meer mag bedragen
dan
f. voor carports en overkappingen anders dan bedoeld in artikel 18.1.1onder d, 18.2.4, en 18.2.5 onder e, dat:
-
deze
-
de hoogte maximaal
-
de oppervlakte maximaal
g. ter plaatse van de aanduiding “zone overkapping” als bedoeld in 18.1.1 onder d:
-
de hoogte van overkappingen maximaal
-
de hoogte van kunstobjecten maximaal
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde maximaal
a. deze uitsluitend op het zij- en/of achtererf worden gebouwd;
b.
de hoogte maximaal
c.
de afstand tot de grens van het bouwperceel
minimaal
d.
de oppervlakte maximaal
e. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken op het zij- en achtererf maximaal 50% van de oppervlakte van dat zij- en achtererf bedraagt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:
-
het ten behoeve van de aan huis gebonden
(bedrijfs)activiteit in gebruik te nemen vloeroppervlak bedraagt maximaal 1/3
van de vloeroppervlakte van de woning en/of de bijgebouwen met een maximum van
- degene die de activiteiten in de woning en/of de bijgebouwen uitoefent, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd, tenzij wordt aangetoond dat geen onevenredige parkeerdruk ontstaat in het openbaar gebied;
- het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- de activiteit mag niet milieuvergunningplichtig zijn;
- er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit alsmede handelsactiviteiten via het internet;
- vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan;
b.
van het bepaalde in artikel 18.2.2 onder c teneinde de horizontale diepte van het hoofdgebouw te
vergroten tot maximaal 60% van de grootste diepte van het bouwperceel met een
maximum van
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van
de in de omgeving aanwezige
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
- voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder
- het bebouwingspercentage als bedoeld in artikel 18.2.7 onder i niet in het geding komt;
c. van het bepaalde in artikel 18.2.7 onder a teneinde aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen buiten het bouwvlak te bouwen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- deze uitsluitend mogen worden opgericht als zijdelingse aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw gelegen op het zijerf;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van
de in de omgeving aanwezige
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
- voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
- er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
- voorts wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 18.2.7 onder b, f, g, h, j, k;
d. van het bepaalde in artikel 18.2.2 onder e teneinde een andere dakhelling toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- de verandering mag niet leiden tot een aantasting van het bebouwde karakter in de directe omgeving; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
- er vindt geen toename plaats van het aantal woningen op het bouwperceel;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
e.
van het bepaalde in artikel 18.2.2 onder f teneinde de goot- en/of de (nok)hoogte van het
hoofdgebouw te vergroten met het hieronder gegeven percentage voor de betreffende
categorie:,
Categorie |
Vergroting van de goothoogte met maximaal |
Vergroting van de (nok)hoogte
met maximaal |
HV, HO, HG, HS, HM, LP, HP |
15 % |
15 % |
LV, LO, LG, |
30 % |
15 % |
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het overwegende karakter van de betreffende categorie (lage woningen, hoge woningen) in de directe omgeving mag niet op een onevenredige wijze worden aangetast; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
f.
van het bepaalde in artikel 18.2.7 onder g voor het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte
van aan- en/of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot maximaal
g.
van het bepaalde in artikel 18.2.7 onder h voor het toestaan van een gezamenlijke oppervlakte
van vrijstaande bijgebouwen bij woningen tot maximaal
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde woningen in een andere categorie toe te staan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de verandering mag niet leiden tot een aantasting van het bebouwde karakter in de directe omgeving; er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
b. er vindt geen toename plaats van het aantal woningen op het bouwperceel;
c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
De op de plankaart voor “Woongebied – Uit te werken (WG-U)" aangewezen -nader uit te werken- gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- kleinschalige bedrijfsmatige en zakelijke dienstverlening;
- bedrijven;
- verkeers- en verblijfsdoeleinden
- groen- en speelvoorzieningen;
- geluidwerende voorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen en water(lopen);
een en ander met bijbehorende bouwwerken, voorzieningen, tuinen, erven en overige (on)bebouwde gronden.
Burgemeester en wethouders werken de in artikel 19.1 omschreven bestemmingen uit in een uitwerkingsplan met inachtneming van de volgende stedenbouwkundige kwalitatieve randvoorwaarden:
a. rekening dient te worden gehouden met de voor dit deelgebied kenmerkende kleinschaligheid. Het profiel van de Sleedoornweg is bijzonder karakteristiek door de geringe breedte en het slingerende verloop. Aan weerszijden van de weg zijn dichte houtwallen aanwezig die de weg als het ware begeleiden. De gebieden rond de Zesweg en Weegbree, alsmede het binnenterrein dat ingeklemd ligt tussen deze wegen, zijn vooral geschikt voor een woonfunctie;
b.
langs de Weegbree en de Zesweg mogen woningen
uitsluitend vrijstaand of twee aan twee geschakeld te worden gebouwd; deze
woningen dienen in een doorgaande voorgevelrooilijn te worden gebouwd op
tenminste
c.
langs de Sleedoornweg dienen woningen zorgvuldig
te worden ingepast. Vrijstaande woningen verdienen hier de voorkeur. De voorgevelrooilijn
verspringt, waarbij de afstand tot het hart van de weg tenminste
d. naast het wonen zal ruimte worden gecreëerd voor kleinschalige bedrijfsmatige en zakelijke dienstverlening. De kleinschalige bedrijvigheid betreft bedrijfsactiviteiten in ten hoogste de milieucategorie 1 en 2 die passen binnen het woongebied en geen onevenredige hinder (waaronder verkeer- en parkeerhinder) opleveren voor de omgeving. Voor het werkfunctie binnen het deelgebied Hofsedam Zuid West geldt tevens dat:
- langs de Hoefsestraat, tussen de Zesweg en de Weegbree uitsluitend dienstverlenende activiteiten mogen worden uitgeoefend;
- in het gebied tussen de spoorlijn en de Zesweg woonwerk-units zijn toegestaan;
e. de oriëntatie van de bedrijfsbebouwing dient op de Hoefsestraat gericht te zijn, de ontsluiting dient anders dan via de Hoefsestraat te geschieden;
f. de omgeving wordt mede onderscheiden door de aanwezigheid van bomenrijen, met name langs de Zesweg-oost, Weebree-Noord en Hofsedam. De hierdoor ontstane stervorm vormt de drager voor de hoofdgroenstructuur. Secundaire groenelementen in de vorm van bestaande groenopstanden bevinden zich langs de Sleedoornweg en omgeving. De bestaande groen- elementen, waaronder aan de Sleedoornweg en omgeving, worden zoveel mogelijk gehandhaafd;
g. de openbare ruimte kenmerkt zich door een geleidelijke overgang van privé naar publiek c.q. openbaar gebied;
h. de bestaande groen- elementen, waaronder aan de Sleedoornweg en omgeving, worden zoveel mogelijk gehandhaafd;
i. de ontsluiting van het woongebied dient te geschieden via de Zesweg en de Weegbree;
Een en ander met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:
a. binnen de bestemming mogen maximaal 140 woningen worden gerealiseerd;
b. voor het bouwen van gebouwen geldt dat:
- hoofdgebouwen uit ten hoogste twee bouwlagen met een kap mogen bestaan;
- de dakhelling ten minste 30º en ten hoogste 45º mag te bedragen;
- voorts ten aanzien van woningen en aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen bij woningen in principe dient te worden aangesloten bij de maatvoeringseisen in Artikel 3 “Wonen (W)”;
c. voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid voor de te realiseren functie;
d. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel de vóór de vaststelling van het plan verleende hogere grenswaarde mag niet worden overschreden;
e. de uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het uitwerkingsplan zal plaatsvinden.
Indien en zolang een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 19.2 nog niet van kracht is geworden, mag op de in artikel 19.1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 19.3, mits van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
De op de plankaart voor
“Archeologisch waardevol gebied (dubbelbestemming)” aangewezen gronden zijn mede bestemd voor
de bescherming van archeologische waarden, onderscheiden in archeologisch
gebied (hoge waarde) en archeologisch verwachtingsgebied.
Bouwen is uitsluitend
toegestaan ten dienste van de in artikel 20.1 omschreven
doeleinden, tenzij:
a.
op
basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie
geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
het
bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de
oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met
uitzondering van nieuwe kelders;
c.
gebouwen
volledig binnen een zone van maximaal
d.
het
nieuw te bebouwen oppervlak niet groter is dan 60m² behalve als de bouwlocatie
is gelegen binnen een gebied met de aanduiding “archeologisch gebied (hoge
waarde)”, in welk geval een oppervlak van 30m² geldt.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 20.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de
op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van
archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de
bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Aan een
vrijstelling kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
a. de verplichting tot het treffen van
technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of
aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor
heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende
bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
b. de verplichting tot het doen van
opgravingen,of;
c. de verplichting de activiteit die tot een
bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein
van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en
wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning op de in artikel 20.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen van de bodem met meer dan 2m;
b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend
woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren
en het aanleggen van drainage;
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve
van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen
ontgrondingenvergunning is vereist;
d. het verlagen van het waterpeil;
e. het tot stand brengen en/of in exploitatie
brengen van boor- en pompputten;
f.
het
uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard
waarbij stobben worden verwijderd;
h. het aanleggen, verbreden of verharden van
wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het
aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
i.
het
aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen
en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
a. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 30cm onder het bestaande maaiveld;
b. voor zover het uitsluitend werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 60m² tenzij de bouwlocatie is gelegen binnen een gebied met de aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’ )”, in welk geval een oppervlak van 30m² geldt;
c. voor
zover het werkzaamheden in de bodem betreft die volledig worden uitgevoerd binnen een zone van maximaal
d. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
e. indien het archeologisch erfgoed zodanig zal worden behandeld dat conservering in de bodem is gewaarborgd;
f. indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen en bij vervanging van rioleringen, voor zover de hiermee gepaard gaande vergravingen zich beperken tot de reeds geroerde grond;
g. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning in dit kader is verleend;
h. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende vrijstelling op grond van het bepaalde in 20.3.
20.5. Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering
van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek
is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische
monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond worden behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het plan wijzigen teneinde:
a. de dubbelbestemming ‘Archeologisch waardevol gebied’ geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
b. aan
gronden alsnog de aanduiding ‘archeologisch gebied (hoge waarde)’ toe te
kennen, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse
archeologische waarden aanwezig zijn.
De voor “Leidingen (dubbelbestemming)” op de plankaart aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) primair bestemd voor leidingen overeenkomstig de aanduidingen op de plankaart in de vorm van:
a. een gasleiding;
b. een rioolpersleiding;
c. een waterleiding,
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
21.2. Bouwen
Op de gronden als bedoeld in artikel 21.1. zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken
geen gebouw zijnde die ten dienste staan van de bestemming met een
bebouwingshoogte van maximaal
21.3. Aanlegvergunning
a. het afgraven of egaliseren van de gronden;
b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, het bebossen van gronden of het indrijven van voorwerpen in de grond;
c. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeeraangelegenheden of andere oppervlakteverhardingen;
d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
e. het opslaan van zaken.
a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen aanlegvergunning vereist was;
c. welke betreffen het normale onderhoud en beheer overeenkomstig de bestemming van deze gronden.
22.1.
Doeleinden
De op de plankaart voor ‘Molenbeschermingszone’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de instandhouding van de belangen van de buiten het plangebied gelegen bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.
X
maximale bouwhoogte = ---- + 2,5
50
in welke formule voorstelt:
X: de afstand in meters vanaf het obstakel tot de wieken van de molen;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 22.2 voor het verhogen van de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt. Hierbij dienen de bepalingen van de desbetreffende andere bestemming in acht te worden genomen. Bovendien mogen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast. Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door het College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen aan te wijzen onafhankelijke deskundige.
a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur met een grotere hoogte dan de molenbelt;
b. het ophogen van gronden;
c. het planten van bomen, hoog opgaande heesters en andere hoog opgaande begroeiing met een grotere hoogte dan de molenbelt.
a. binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruik;
b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren.
De als “Waardevolle bomen (dubbelbestemming)” op de kaart aangegeven gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), bestemd voor het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige waardevolle bomen.
a. de aanleg van verhardingen;
b. de aanleg van onder- of bovengrondse leidingen en andere constructies;
c. het ophogen of afgraven van de gronden.
a. die verband houden met het normale onderhoud van de bomen;
b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
d. welke noodzakelijk zijn ten behoeve van de bescherming/ het behoud van de waardevolle bomen.
De op de plankaart voor “Waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming)“ aangeduide gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en), primair bestemd voor het beheer en het onderhoud van de watergangen en/of retentievoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden en beschoeiing, één en ander met inachtneming van de Keur van het Waterschap
Op de gronden als bedoeld in artikel 24.1. zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van de bestemming met een hoogte van
maximaal
24.3. Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 24.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) mits het belang van de watergangen en/of retentievoorzieningen in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van de watergang en/of retentievoorziening gehoord.
PARAGRAAF III. ALGEMENE BEPALINGEN
a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze voorschriften;
d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan ingevolge deze voorschriften;
e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel een escortbedrijf.
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het plan:
In afwijking van het bepaalde onder a dit op de (nok)hoogte van aan- uit- en bijgebouwen uitsluitend van toepassing is indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van
de in de omgeving aanwezige stedenbouwkundige en/of
b.
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale
vlak op de plankaart, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband
met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen
de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de
plankaart is aangegeven niet meer dan
c.
om bij de uitvoering van het plan af te wijken
van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de
plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking
noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de
afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan
d. het plaatsen van een antenne-opstelpunt ten behoeve van de mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- het antenne-opstelpunt wordt geplaatst op of aan een als zodanig op de plankaart aangeduide antennemast, dan wel op of aan een bouwwerk, niet zijnde een woning;
- het antenne-opstelpunt is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie;
-
de hoogte van de antennespriet bedraagt niet
meer dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen teneinde op de plankaart een aanduiding "antennemast" aan te geven, zulks ten behoeve van de plaatsing van een antennemast voor mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de antennemast wordt geplaatst binnen een bestemmingsvlak waarin geen woningen aanwezig zijn;
b. de antennemast leidt ook overigens niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu in de omgeving;
c. de antennemast is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie en site-sharing behoort aantoonbaar niet tot de mogelijkheden;
d.
de antennemast is niet hoger dan noodzakelijk
voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie met een maximum
van
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a. alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;
c. de
verticale diepte maximaal
d. in afwijking van het hierboven bepaalde onder a mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal 25m² ondergronds worden gebouwd in aansluiting op de onder a bedoelde ondergrondse bebouwing.
a. de
verticale diepte maximaal
b. de
bebouwde oppervlakte per aan te leggen voorziening maximaal
c. deze voorzieningen uitsluitend worden gesitueerd binnen het openbaar gebied;
d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
e. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
PARAGRAAF IV. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
31.1. Overgangsrecht bouwwerken
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2. Overgangsrecht gebruik
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
e. Overtreding van het bepaalde in dit artikel is een strafbaar feit als bedoeld in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
31.3. Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders.
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als voorschriften van het bestemmingsplan "Noord-Wijchen" van de gemeente Wijchen.
Staat van
bedrijfsactiviteiten A en B
De gebruikte categorieën
staan voor de volgende bedrijfsactiviteiten:
· Categorie 1: Activiteiten, die door hun aard nodig en/of toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen
· Categorie 2: Activiteiten die door hun aard slechts toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen, indien geconcentreerd in een wijk of buurtcentrum;
Gebruikte afkortingen:
n.e.g.: niet elders genoemd
B: Bodemverontreiniging
C: Continue
D: Divers
L: Luchtverontreiniging
Z: Zonering
n.e.g.: niet eerder genoemd
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN A
(Bedrijventerrein
Hofsedam – middengebied en woonzijde)
SBI-code |
Soort bedrijfstypen |
Opmerkin-gen |
Grootste afstand |
Categorie |
0141.1 |
Hoveniersbedrijven |
|
10 |
1 |
182 |
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (excl. van leer) |
|
30 |
2 |
205 |
Vervaardiging van artikelen van hout, kurkwaren, riet- en vlechtwerk |
|
30 |
2 |
221 |
Uitgeverijen (kantoor) |
|
10 |
1 |
2222.6 |
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
B |
30 |
2 |
2223 |
Grafische afwerking |
|
10 |
1 |
2223 |
Binderijen |
|
30 |
2 |
2224 |
Grafische reproductie en zetten |
B |
30 |
2 |
2225 |
Overige grafische activiteiten |
B, D |
30 |
2 |
223 |
Reproductiebedrijven opgenomen media |
|
10 |
1 |
2442 |
Vervaardiging van verbandmiddelen |
|
30 |
2 |
33 |
Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
|
30 |
2 |
362 |
Vervaardiging van munten en sieraden e.d. |
B |
30 |
2 |
363 |
Vervaardiging van muziekinstrumenten |
|
30 |
2 |
452,453,454 |
Klussenbedrijven, bouwinstallatiebedrijven, afwerken van gebouwen |
|
|
|
511 |
Handelsbemiddeling (kantoren) |
|
10 |
1 |
514 |
Grth in consumentenartikelen |
|
30 |
2 |
5156 |
Grth in intermediaire goederen |
|
30 |
2 |
5162 |
Grth in machines en apparaten |
D |
30 |
2 |
527 |
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. Auto’s en motorfietsen) |
|
10 |
1 |
5552 |
Cateringbedrijven |
|
30 |
2 |
6022 |
Taxibedrijven |
|
30 |
2 |
6412 |
Locale post- en koeriersdiensten |
C |
30 |
2 |
642 |
Telecommunicatiebedrijven |
C |
10 |
1 |
711 |
Personenautoverhuurbedrijven |
|
30 |
2 |
714 |
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
D |
30 |
2 |
72 |
Computerservice en informatietechnologiebureaus e.d. |
|
10 |
1 |
731 |
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
|
30 |
2 |
732 |
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
|
10 |
1 |
7412 |
Overige zakelijke dienstverlening (kantoren) |
|
10 |
1 |
742 |
Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus |
|
|
|
743 |
Keuring en controle (geen auto’s) |
|
|
|
744 |
Reclamebureaus |
|
|
|
748 |
Foto- en ontwikkelcentrales |
B, C |
30 |
2 |
9111 |
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) |
|
30 |
2 |
921,922 |
Studio’s (film, TV, radio, geluid, ondersteunende activiteiten) |
C |
30 |
2 |
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN B
(BEDRIJVENTERREIN
HOFSDAM – SPOORZIJDE)
SBI-code |
Soort bedrijfstypen |
Opmerkin-gen |
Grootste afstand |
Categorie |
014 |
Dienstverlening t.b.v. de landbouw |
D |
50 |
3 |
0141.1 |
Hoveniersbedrijven |
|
10 |
1 |
1585 |
Deegwarenfabrieken |
|
50 |
3 |
1593 |
Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
C |
30 |
2 |
174, 175 |
Vervaardiging van textielwaren |
|
50 |
3 |
176, 177 |
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
|
50 |
3 |
181 |
Vervaardiging kleding van leer |
|
50 |
3 |
182 |
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (excl. van leer) |
|
30 |
2 |
192 |
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) |
D |
50 |
3 |
193 |
Schoenenfabrieken |
|
50 |
3 |
203, 204 |
Timmerwerkfabrieken |
|
100 |
3 |
205 |
Kurkwaren, riet- en vlechtwerkfabrieken |
|
30 |
2 |
221 |
Uitgeverijen (kantoren) |
|
10 |
1 |
2222.6 |
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
B |
30 |
2 |
2223 |
Grafische afwerking |
|
10 |
1 |
2223 |
Binderijen |
|
30 |
2 |
2224 |
Grafische reproductie en zetten |
B |
30 |
2 |
2225 |
Overige grafische activiteiten |
B, D |
30 |
2 |
223 |
Reproductiebedrijven opgenomen media |
|
10 |
1 |
2615 |
Glasbewerkingsbedrijven |
|
50 |
3 |
2681 |
Slijp- en polijstmiddelenfabrieken |
D |
50 |
3 |
30 |
Kantoormachines en computerfabrieken |
|
50 |
3 |
316 |
Elektrotechnische industrie n.e.g. |
|
50 |
3 |
321-323 |
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur |
B, D |
50 |
3 |
3210 |
Fabrieken voor gedrukte bedrading |
B |
50 |
3 |
33 |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
|
30 |
2 |
362 |
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
B |
30 |
2 |
363 |
Muziekinstrumentenfabrieken |
|
30 |
2 |
364 |
Sportartikelenfabrieken |
|
50 |
3 |
365 |
Speelgoedartikelenfabrieken |
|
50 |
3 |
366 |
Vervaardiging van overige goederen n.e.g. |
D |
50 |
3 |
45 |
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats |
D |
50 |
3 |
501, 502, 504 |
Handel in auto’s en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
|
30 |
2 |
5020.4 |
Autobeklederijen |
|
10 |
1 |
511 |
Handelsbemiddeling (kantoren) |
|
10 |
1 |
514 |
Grth in overige consumentenartikelen |
|
30 |
2 |
5153 |
Grth in hout- en bouwmaterialen |
|
50 |
3 |
5154 |
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur |
|
50 |
3 |
5156 |
Grth in overige intermediaire goederen |
|
30 |
2 |
5162 |
Grth in machines en apparaten |
D |
30 |
2 |
517 |
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) |
|
30 |
2 |
6022 |
Taxibedrijven, taxistandplaatsen |
C |
30 |
2 |
61, 62 |
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) |
|
10 |
1 |
641 |
Post- en koeriersbedrijven |
C |
30 |
2 |
642 |
Telecommunicatiebedrijven |
C |
10 |
1 |
711 |
Personenautoverhuurbedrijven |
|
30 |
2 |
712 |
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto’s) |
D |
50 |
3 |
713 |
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen |
D |
50 |
3 |
714 |
Verhuurbedrijven voor roerende goederen |
D |
30 |
2 |
72 |
Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d. |
|
10 |
1 |
731 |
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
|
30 |
2 |
732 |
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
|
10 |
1 |
74 |
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
|
10 |
1 |
747 |
Reinigingsbedrijven voor gebouwen |
B, D |
50 |
3 |
7481.3 |
Foto- en filmontwikkelcentrales |
B, C |
30 |
2 |